29 november 2010
Het Vormsel is het Sacrament dat de doop voltooit en waarmee ons de gave van de Heilige Geest wordt geschonken. Wie in vrijheid kiest voor een leven als kind van God en onder de tekenen van handoplegging en zalving met Chrisma, bidt om Gods geest, krijgt de kracht om in woord en daad te getuigen van Gods liefde en macht. Hij is nu een volwaardig, verantwoordelijk lid van de Katholieke Kerk. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1258-1314
Als een trainer een voetbalspeler het veld opstuurt, legt hij hem de hand op zijn schouder en geeft hem de laatste aanwijzingen. Zo kun je het Vormsel ook zien. Ons wordt de hand opgelegd. We betreden het veld van het leven. Door de Heilige Geest weten we wat we te doen hebben. Hij heeft ons gemotiveerd tot in onze vingertoppen. Zijn opdracht klinkt in onze oren. We zullen zijn vertrouwen niet teleurstellen en het spel voor hem beslissen. We moeten alleen maar willen en naar Hem luisteren.
Al in het Oude Testament wachtte het volk van God op de uitstorting van de Heilige Geest over de Messias. Jezus leidde een leven in een bijzondere geest van liefde en van volkomen eenheid met zijn Vader in de hemel. Deze geest van Jezus was de ‘Heilige Geest’, die het volk Israël vol verlangen verwachtte; en het was dezelfde geest die Jezus aan zijn leerlingen beloofde, dezelfde geest die vijftig dagen na Pasen, op het Pinksterfeest, op de leerlingen neerdaalde. En het is weer deze Heilige Geest van Jezus die op iedereen neerdaalt die het Sacrament van het Vormsel ontvangt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1285-1288.1315
Al in het Bijbelboek Handelingen van de Apostelen, dat enkele tientallen jaar na Jezus’ dood ontstond, zien wij Petrus en Johannes op ‘vormingsreis’: zij leggen nieuwe Christenen die voordien ‘alleen in de naam van Jezus, de Heer, gedoopt waren’ de handen op, zodat hun hart vervuld werd met de Heilige Geest.