29 november 2010
Maria is onze moeder, omdat Christus, de Heer, haar ons als moeder gegeven heeft. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 963-966.973
‘Dat is uw zoon (...) dat is je moeder’ (Joh. 19, 26-27). De Kerk heeft die woorden, die Jezus vanaf het kruis gesproken heeft tegen Johannes, altijd zo begrepen dat hiermee de hele Kerk aan Maria werd toevertrouwd. Daardoor is Maria ook onze moeder. Wij mogen haar aanroepen en vragen om bij God te bemiddelen.
Maria was volledig aanspreekbaar en open voor God (Lc. 1, 38). Zo kon zij door het werken van de Heilige Geest de ‘Moeder van God’ worden - en als moeder van Christus ook de Moeder van de Christenen, ja de Moeder van alle mensen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 721-726
Maria maakte voor de Heilige Geest het wonder aller wonderen mogelijk: de menswording van God. Zij gaf God haar jawoord: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1, 38). Gesterkt door de Heilige Geest ging zij met Jezus door dik en dun, tot onder het kruis. Daar heeft Jezus haar ons allen tot Moeder gegeven (Joh. 19, 25-27).
Maria is de Moeder van God. Zij was op aarde als geen ander mens verbonden met Jezus - een band, die ook in de hemel niet ophoudt. Maria is de koningin van de hemel en ons in haar moederlijkheid heel nabij. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 972
Omdat zij zich met lichaam en ziel toevertrouwde aan een gevaarlijke, zij het goddelijke onderneming, werd Maria met lichaam en ziel opgenomen in de hemel. Wie als Maria leeft en gelooft, komt in de hemel.
Ja. Dat Maria helpt, is een ervaring sinds het begin van de kerk. Miljoenen Christenen getuigen ervan. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 967-970
Als Moeder van Jezus is Maria ook onze Moeder. Goede moeders komen altijd voor hun kinderen op. Deze moeder helemaal. Op aarde al kwam zij voor anderen op bij Jezus, bijvoorbeeld toen ze een bruidspaar in Kana voor een blamage behoedde. In de pinksterzaal bad zij samen met de leerlingen. Omdat haar liefde voor ons niet aflaat, kunnen we er zeker van zijn dat ze op de belangrijkste momenten van ons leven voor ons opkomt: ‘nu en in het uur van onze dood’.
Van Maria leren bidden betekent instemmen met de woorden van haar gebed: ‘Laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd’ (Lc. 1, 38). Bidden is uiteindelijk overgave als antwoord op Gods liefde. Wanneer we net als Maria ‘ja’ zeggen, heeft God de mogelijkheid zijn leven in het onze te voeren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2617-2618.2622.2674