
29 november 2010
‘Jullie zeggen altijd "meester" en "Heer" tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook’ (Joh. 13, 13). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 446-451.455
De eerste Christenen spraken met grote vanzelfsprekendheid over Jezus als de ‘Heer’, wetende dat dit in het Oude Testament de aanspreektitel voor God was. Met vele tekenen had Jezus hun laten zien dat Hij goddelijke macht heeft over de natuur, de demonen, de zonde en de dood. De goddelijke oorsprong van Jezus’ zending werd openbaar in de opstanding uit de doden. Thomas belijdt: ‘Mijn Heer en mijn God!’ (Joh. 20, 28). Voor ons betekent dat: als Jezus ‘de Heer’ is, dan mag een Christen voor geen enkele andere macht neerknielen.