29 november 2010
Zonde in de eigenlijke betekenis is een schuld die iemand persoonlijk aan te rekenen is. Het woord ‘erfzonde’ wijst niet op een persoonlijke zonde, maar op de onverloste situatie van de mensheid. In die situatie wordt een individu geboren, nog voordat hij zelf in vrijheid zondigen zal. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 388-389.402-404
Onder zondeval moet je verstaan ‘dat wij allemaal een klein beetje vergiftigd zijn door de manier van denken waarvan sprake is in de verhalen uit het boek Genesis (...) De mens vertrouwt niet op God. Verleid door de woorden van de slang verdenkt hij God ervan een concurrent te zijn die onze vrijheid inperkt, en dat wij pas volop mens kunnen zijn als wij God verwijderd hebben. (...) De mens wil zijn bestaan en de volheid van zijn leven niet van God ontvangen. (...) Door zo te handelen vertrouwt hij de leugen meer dan de waarheid, en zo stort hij met zijn leven de leegte in, in de dood’. Paus Benedictus XVI, Homilie, Op het Hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen (8 dec 2005), 6
Nee. De mens is door de erfzonde ernstig verwond, hij neigt tot zonde. Maar met Gods hulp kan hij toch het goede doen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 405
Eigenlijk zouden wij helemaal nooit moeten zondigen. Maar in feite doen wij het steeds opnieuw, omdat wij zwak, onwetend en makkelijk te verleiden zijn. Een zonde waartoe wij gedwongen zijn, zou trouwens geen zonde zijn, want een zonde doe je uit vrije wil.