29 november 2010
God, die liefde is en het oerbeeld van gemeenschap, heeft de mens als man en vrouw geschapen opdat zij tezamen zijn beeld en gelijkenis vormen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 369-373.383
God heeft de mens zo gemaakt dat hij als man en vrouw verlangt naar vervulling en eenheid in de ontmoeting met het andere geslacht. Mannen en vrouwen zijn absoluut gelijkwaardig, maar brengen door de creatieve ontvouwing van hun man- en vrouw-zijn verschillende aspecten tot uitdrukking van Gods volmaakte wezen. God is geen man en ook geen vrouw, maar Hij heeft zich wel vaderlijk (Lc. 6, 36) en moederlijk (Jes. 66, 13) getoond. In de liefde tussen man en vrouw, met name in de huwelijksgemeenschap, waarin man en vrouw ‘één van lichaam’ (Gen. 2, 24) worden, mogen mensen iets ervaren van het geluk van de definitieve volheid die de vereniging met God meebrengt. Net zoals Gods liefde trouw is, zo probeert ook hun liefde trouw te zijn; en die liefde is scheppend zoals bij God, want uit hun huwelijk ontstaat nieuw leven.
De bepaling dat alleen mannen de heilige wijdingen mogen ontvangen, betekent niet dat vrouwen minder waard zijn. Voor God hebben man en vrouw dezelfde waarde, maar ze hebben verschillende taken en charismata. De Kerk ziet zich gebonden door het feit dat Jezus bij de instelling van het priesterschap tijdens het laatste avondmaal uitsluitend mannen uitkoos. Paus Johannes Paulus II verklaarde in 1994 dat ‘de Kerk niet het gezag heeft om vrouwen de priesterwijding toe te dienen, en dat alle gelovigen zich definitief aan dit besluit dienen te houden.‘ H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Priesterwijding voorbehouden aan mannen, Ordinatio Sacerdotalis (22 mei 1994), 4
Jezus heeft als geen andere figuur in de oudheid vrouwen op provocatieve wijze waardering gegeven door vriendschap met hen te sluiten en hen in bescherming te nemen. Onder zijn leerlingen waren vrouwen en Jezus achtte hun geloof hoog. De eerste getuige van zijn verrijzenis is een vrouw. Daarom wordt Maria Magdalena ‘apostelin onder de apostelen' genoemd. Toch is het wijdingspriesterschap en het herdersambt altijd aan mannen voorbehouden. De mannelijke priester moet voor de gemeente Jezus Christus vertegenwoordigen. Het priesterschap is een bijzondere dienst, die de man ook in zijn mannelijk-vaderlijke geslachtelijke rol opeist. Maar het is geen vorm van het mannelijke boven het vrouwelijke stellen. Vrouwen spelen in de Kerk een niet minder centrale rol dan mannen, zoals we zien aan Maria, maar het is nu juist een vrouwelijke rol. Eva werd de moeder van alle levenden genoemd (Gen. 3, 20). Als ‘moeders van alle levenden’ hebben vrouwen bijzondere gaven en vaardigheden. Zonder hun manier van onderwijs, verkondiging, charitas, spiritualiteit en zielzorg zou de Kerk ‘eenzijdig verlamd’ zijn. Overal waar mannen in de Kerk de priesterlijke dienst gebruiken als machtsinstrument of vrouwen met hun eigen charismata niet aan bod laten komen, zondigen ze tegen de liefde en de Heilige Geest van Jezus.
God heeft man en vrouw voor elkaar bestemd opdat zij ‘niet meer twee, maar een’ zijn (Mt. 19, 6): op die manier moeten ze de liefde leven, vruchtbaar zijn en zo een teken voor God zelf worden, die niets dan overstromende liefde is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1601-1605
Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2360-2361.2397-2398
Wanneer een van beide partners op het moment van de huwelijkssluiting één van de vier genoemde punten uitsluit, dan komt het Sacrament van het huwelijk niet tot stand.