29 november 2010
‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God’ (Mt. 4, 4). Vgl. Deut. 8, 3 Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2835
Die woorden uit de Schrift herinneren ons eraan dat mensen een zielenhonger hebben die niet met materiële middelen gestild kan worden. Je kunt sterven door een gebrek aan brood; je kunt echter ook sterven omdat je alleen maar brood hebt gekregen. In de diepte worden we gevoed door Hem die ‘woorden die eeuwig leven geven’ (Joh. 6, 68) heeft en voedsel dat niet vergaat (Joh. 6, 27) – de heilige Eucharistie.