29 november 2010
Veel mensen die tijdens zijn aardse leven een beroep deden op Jezus om genezing, werden verhoord. Jezus, die uit de dood is opgestaan, leeft en verhoort onze gebeden en geeft ze door aan de Vader. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2615-2616.2621
We kennen nog altijd de naam van de voorganger in de synagoge: Jaïrus heette de man die Jezus om hulp smeekte en die verhoord werd. Zijn dochter was doodziek. Niemand kon nog helpen. Jezus genas zijn dochtertje niet alleen, Hij liet haar zelfs uit de dood ontwaken (Mc. 5, 21-43). Er is een groot aantal genezingen door Jezus bekend. Hij verrichtte tekenen en wonderen. Lammen, melaatsen en blinden vroegen Jezus niet vergeefs. Ook van alle heiligen van de kerk is bekend dat hun gebeden zijn verhoord. Veel Christenen kunnen vertellen hoe ze God hebben aangeroepen en hoe Hij hen heeft verhoord. God is echter geen automaat. Hoe Hij precies onze gebeden verhoort, moet we aan Hem overlaten.
‘Voor God is niets onmogelijk’ (Lc. 1, 37). Hij is almachtig. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 268-278
Wie God aanroept in nood, gelooft dat Hij almachtig is. God heeft de wereld geschapen uit het niets. Hij is de Heer van de geschiedenis. Hij stuurt alle dingen en Hij kan alles. Maar hoe Hij zijn almacht gebruikt, is een mysterie. Vaak vragen mensen: waar was God dan? Via de profeet Jesaja zegt Hij tegen ons: ‘Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen’ (Jes. 55, 8). Niet zelden is Gods almacht juist daar te zien waar mensen er niets meer van verwachten. De onmacht op Goede Vrijdag ging vooraf aan de verrijzenis.