29 november 2010
Wij vervullen de scheppingsopdracht van God wanneer we de aarde met haar levenswetten, haar vele verschillende soorten, haar natuurlijke schoonheid en haar steeds weer aangroeiende rijkdommen als levensruimte verzorgen en duurzaam behouden, zodat ook toekomstige generaties goed op aarde kunnen leven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2415
In het boek Genesis staat: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’ (Gen. 1, 28). Met ‘heersen over de aarde’ wordt niet een absoluut recht bedoeld om willekeurig te beschikken over levende en levenloze natuur, dieren en planten. Naar het evenbeeld van God geschapen zijn betekent dat de mens als herder en hoeder voor Gods schepping zorgt. Er staat namelijk ook: ‘God, de Heer, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken’ (Gen. 2, 15).