29 november 2010
Nee. God, en niet het toeval, is de oorzaak van het bestaan van de wereld. Zij is noch wat haar herkomst betreft, noch wat haar ordening en doelgerichtheid betreft, een product van ‘zinloos’ opererende factoren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 295-301.317-318.320
Christenen geloven dat zij Gods handschrift kunnen lezen in zijn schepping. In 1985 hield paus Johannes Paulus II wetenschappers die over de wereld spreken als een toevallig, zinloos en doelloos proces, in een H. Paus Johannes Paulus II - Audiëntie
De bewijzen voor het bestaan van God
Geloofsbelijdenis, 19e catechese
(10 juli 1985) voor: ‘Wanneer wij een universum, met zo een complexe organisatie van elementen en een zo prachtig, doelgericht leven, als toevallig karakteriseren, dan betekent dat eigenlijk dat wij het zoeken opgeven naar een verklaring van de wereld zoals die zich aan ons voordoet. Het betekent in feite dat wij aannemen dat er werkingen bestaan zonder oorzaak. Daar laat het menselijke verstand het in feite afweten; het onttrekt zich op die manier aan het denken en aan het zoeken van een oplossing voor de problemen.’
Wij vervullen de scheppingsopdracht van God wanneer we de aarde met haar levenswetten, haar vele verschillende soorten, haar natuurlijke schoonheid en haar steeds weer aangroeiende rijkdommen als levensruimte verzorgen en duurzaam behouden, zodat ook toekomstige generaties goed op aarde kunnen leven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2415
In het boek Genesis staat: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’ (Gen. 1, 28). Met ‘heersen over de aarde’ wordt niet een absoluut recht bedoeld om willekeurig te beschikken over levende en levenloze natuur, dieren en planten. Naar het evenbeeld van God geschapen zijn betekent dat de mens als herder en hoeder voor Gods schepping zorgt. Er staat namelijk ook: ‘God, de Heer, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken’ (Gen. 2, 15).