29 november 2010
Echtbreuk bestaat erin dat twee partners met elkaar intiem worden terwijl minstens één van hen met een ander getrouwd is. Echtbreuk is een fundamenteel verraad aan de liefde, de breuk van een voor God gesloten verbond en een onrecht ten opzichte van de naaste. Jezus zelf heeft de onontbindbaarheid van het huwelijk uitdrukkelijk vastgesteld: ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’ (Mc. 10, 9). Met een beroep op de oorspronkelijke wil van de Schepper hief Jezus daarmee de gedoging van de echtscheiding uit het Oude Verbond op. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2353.2364-2365.2382-2384
De bemoedigende belofte van die boodschap van Jezus is: ‘Jullie hebben als kinderen van jullie hemelse Vader het vermogen tot levenslange liefde!’ Desondanks is het niet eenvoudig een partner een leven lang trouw te blijven. Mensen van wie het huwelijk op de klippen loopt, mag je daarom niet veroordelen. Christenen die echter lichtvaardig voor een echtscheiding kiezen, laden wel schuld op zich. Ze zondigen tegen de liefde van God, die in het huwelijk zichtbaar wordt. Ze doen onrecht aan de verlaten partner en de verlaten kinderen. Een trouwe partner kan bij een ondraaglijk geworden huwelijk echter wel uit de gemeenschappelijke woning verhuizen. Om problemen te voorkomen kan dan ook een civiele echtscheiding nodig zijn. In gemotiveerde gevallen kan de Kerk in een procedure voor de nietigverklaring van het huwelijk de geldigheid van het huwelijk onderzoeken.
De Kerk heeft grote eerbied voor het vermogen van mensen om een belofte te houden en zich in levenslange trouw te binden. Ze neemt de mensen op hun woord. Ieder huwelijk kan door crisis bedreigd raken. Het gesprek, het (gemeenschappelijke) gebed, soms ook therapeutische hulp kunnen dan een uitweg bieden. Vooral de herinnering aan het feit dat er bij een sacramenteel huwelijk altijd nog een derde bondgenoot is, Christus, kan de hoop altijd weer aanwakkeren. Iemand voor wie het huwelijk ondraaglijk geworden is, of die zelfs aan psychisch of fysiek geweld blootgesteld is, mag scheiden. Dat noemt men ‘scheiding van tafel en bed’, waarvan de Kerk op de hoogte moet worden gesteld. Ook als in deze gevallen de levensgemeenschap verbroken is, blijft het huwelijk geldig. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1629.1649
Er zijn ook gevallen waarin de huwelijkscrisis terug te voeren is op het feit dat de partners of een van beide partners op het tijdstip van de huwelijksvoltrekking niet in staat waren tot een huwelijk of niet volledig instemden met het huwelijk. Dan is het huwelijk in juridische zin ongeldig. In zulke gevallen kan een nietigverklaring worden aangevraagd bij de bisschoppelijke rechtbank.
De Kerk neemt hen, naar Jezus’ voorbeeld, in liefde aan. Wie zich na een kerkelijk huwelijk laat scheiden en terwijl de wettige echtgenoot nog leeft een nieuwe verbintenis aangaat, handelt echter in tegenspraak met Jezus’ duidelijke uitspraak over de onontbindbaarheid van het huwelijk. Die eis kan de Kerk niet afschaffen. Het herroepen van de trouw staat in tegenstelling tot de Eucharistie, waarin de Kerk juist het onherroepelijke van de liefde van God viert. Daarom wordt wie in die tegenstrijdige situatie leeft, niet toegelaten tot de heilige Communie. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1665.2384
Paus Benedictus XVI raadt aan om alle gevallen zeker niet gelijk te behandelen en draagt zielzorgers op ‘de verschillende situaties goed te onderscheiden, om op adequate wijze geestelijke hulp te kunnen bieden aan de gelovigen die erin betrokken zijn geraakt.’ Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 29