29 november 2010
Een man en een vrouw die met elkaar getrouwd zijn, vormen met hun kinderen een gezin. God wil dat uit de liefde van de ouders voor zover het mogelijk is kinderen voortkomen. De kinderen die aan de bescherming en de zorg van de ouders zijn toevertrouwd, hebben evenveel waarde als hun ouders. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2201-2206.2249
God zelf is aanwezig in de diepe gemeenschap van het gezin. Op menselijk gebied is het gezin het oerbeeld van de gemeenschap. Het gezin is de unieke school van een leven rijk aan relaties. Kinderen groeien nergens beter op dan in een intact gezin, waarin welgemeende affectie, wederzijdse achting en wederzijdse verantwoordelijkheid worden geleefd. Tenslotte groeit in het gezin ook het geloof.
De familie is, aldus de Kerk, een kerk in het klein, een ‘huiskerk’ die met haar uitstraling anderen moet uitnodigen in de gemeenschap van geloof, liefde en hoop.
God heeft de ouders kinderen toevertrouwd opdat ze deze kinderen tot stabiel en rechtvaardig voorbeeld zijn, ze liefhebben, ze respecteren en alles doen om te zorgen dat de kinderen zich lichamelijk en geestelijk kunnen ontwikkelen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2221-2231
Kinderen zijn een geschenk van God en niet het eigendom van de ouders. Voordat ze kinderen van hun ouders zijn, zijn ze kinderen van God. Het is de belangrijkste plicht van de ouders de kinderen de blijde boodschap te schenken en hun het christelijke geloof door te geven.