29 november 2010
De sabbat is voor het volk Israël het grote herinneringsteken aan God, de Schepper en Bevrijder. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2168-2172.2189
De sabbat herinnert enerzijds aan de zevende dag van de schepping. Op die dag, zo wordt er over God gezegd, ‘heeft Hij gerust om op adem te komen’ (Ex. 31, 17), in zekere zin als toestemming voor alle mensen om het werk te onderbreken en op adem te komen. Zelfs de knechten mogen de sabbat vieren. Dat herinnert anderzijds aan het andere grote herinneringsteken, de bevrijding van Israël uit de Egyptische slavernij: ‘Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte...’ (Deut. 5, 15). De sabbat is dus een feest van de menselijke vrijheid, op de sabbat kun je op adem komen, op die dag is de verdeling van de wereld in meesters en knechten opgeheven. In het traditionele jodendom geldt die dag van de vrijheid en de rust als een soort voorsmaak van de wereld die komen gaat.
Het is een symbool van de werkweek, die bekroond wordt met een rustdag (Gen. 1, 1-3). In die vormgeving wordt beschreven hoe goed, mooi en wijs de schepping geordend is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 337-342
Uit de symboliek van de schepping in zes dagen kun je belangrijke basisgegevens halen: