
29 november 2010
Om de breuk met God te helen die door een zware zonde is ontstaan, moet een katholieke Christen zich door middel van de biecht laten verzoenen met God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1856
Zonde is: in wezen een afwijzen van God en de weigering om zijn liefde te aanvaarden. Dat komt tot uiting in het negeren van zijn geboden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 385-390
Zonde is meer dan verkeerd handelen; het is ook geen psychische zwakheid. Ten diepste is het afwijzen of vernietigen van iets goeds het afwijzen van de Goede als zodanig, de afwijzing van God. Zonde in zijn meest verschrikkelijke dimensie betekent: gescheiden zijn van God en daardoor van de bron van het leven. Daarom is ook de dood het gevolg van de zonde. Pas door Jezus begrijpen wij hoe afgrondelijk diep de zonde is: Jezus onderging de afwijzing van God aan zijn eigen lichaam. Hij nam het dodelijke geweld van de zonde op zich, om te vermijden dat dit ons zou treffen. Daarvoor gebruiken wij het woord verlossing.
Iedere katholieke Christen die het Sacrament van de Doop heeft ontvangen en ‘in staat van genade’ is, kan tot het Vormsel worden toegelaten. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1306-1311.1319
‘In staat van genade’ zijn betekent geen zware (dood)zonde hebben begaan. Door een zware zonde maak je je los van God en kun je alleen door de Biecht weer met God worden verzoend. Een (jonge) Christen die zich op het Vormsel voorbereidt, bevindt zich in één van de belangrijkste fasen van zijn leven. Hij zal alles doen om het geloof met zijn hart en zijn verstand te bevatten; hij zal alleen en met anderen bidden om de Heilige Geest; hij zal zich voor zover het in zijn macht ligt, verzoenen met de mensen in zijn omgeving en met God, waartoe de Biecht hoort, die ook dichter bij God brengt als je geen zware zonde hebt begaan.
Alle zware zonden die men zich bij nauwgezet gewetensonderzoek herinnert en die nog niet gebiecht zijn, kunnen onder normale omstandigheden alleen in de sacramentele persoonlijke biecht vergeven worden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1457
Natuurlijk is er schroom om te biechten. Die schroom overwinnen is de eerste stap om innerlijk gezond te worden. Vaak helpt het om eraan te denken dat zelfs de Paus de moed moet hebben om een andere priester – en daarmee God – zijn fouten en zwakheden te bekennen. Alleen in existentiële noodgevallen (bijvoorbeeld in een oorlogssituatie, bij een bombardement of ander collectief levensgevaar) kan een priester ook een groep mensen vrijspreken, zonder dat er een persoonlijke schuldbelijdenis aan is voorafgegaan (zogenaamde algemene absolutie). Ook an moet men zware zonden bij de volgende gelegenheid persoonlijk belijden.
Met het bereiken van de jaren van het verstand ben je verplicht je zware zonden te biechten. De Kerk beveelt het de gelovigen dringend aan dit minstens één maal per jaar te doen. Als je een zware zonde hebt begaan, moet je in ieder geval biechten voor het ontvangen van de Heilige Communie. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1457
Met ‘de jaren van het verstand’ bedoelt de Kerk de leeftijd waarop je je verstand kunt gebruiken om te onderscheiden tussen goed en kwaad.