29 november 2010
Een zonde is een woord, daad of verlangen waarmee een mens willens en wetens ingaat tegen de ware orde van de dingen, zoals Gods liefde die heeft voorzien. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1849-1851.1871-1872
Zondigen betekent meer dan een overtreding van door mensen ingestelde regels. De zonde keert zich vrij en bewust tegen de liefde van God en negeert die. Zonde is uiteindelijk ‘zelfzucht die leidt tot verachting van God’ (Augustinus) en in het uiterste geval zegt het zondige schepsel: ‘Ik wil zijn als God’ (Gen. 3, 5). Zoals de zonde mijzelf belast met schuld, verwondt en kapotmaakt, zo vergiftigt en beschadigt ze ook mijn omgeving. In de nabijheid van God worden zonde en de last ervan voelbaar.
De zware zonde vernielt de goddelijke kracht van de liefde in het hart van een mens, zonder welke de eeuwige zaligheid niet mogelijk is. Daarom wordt ze ook een doodzonde genoemd. De zware zonde breekt met God, terwijl dagelijkse zonden de verhouding met Hem alleen belemmeren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1852-1861.1874
Een zware zonde snijdt de mens van God af. Zo een zonde richt zich tegen een essentiële waarde, dus tegen het leven of tegen God zelf (bv. moord, godslastering of echtbreuk…). Dagelijkse zonden zijn gericht tegen ondergeschikte waarden (eer, waarheid, eigendom…), of zijn zonden die niet in het volle besef van hun draagwijdte of niet willens en wetens zijn gepleegd. Zulke zonden verstoren de relatie met God, maar breken niet met Hem.
Om de breuk met God te helen die door een zware zonde is ontstaan, moet een katholieke Christen zich door middel van de biecht laten verzoenen met God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1856
Ondeugden zijn negatieve gewoonten die het geweten vertroebelen en verduisteren, de mens openen voor het kwaad en maken dat zonde een gewoonte wordt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1865-1867
Menselijke ondeugden kunnen worden verbonden met de hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede, onkuisheid, gulzigheid, traagheid en lauwheid.
Nee, wij zijn niet verantwoordelijk voor de zonden van andere mensen, tenzij we er medeplichtig aan zijn, doordat we een ander hebben verleid tot zonde, omdat we eraan hebben meegewerkt of de ander in zijn zonde hebben aangemoedigd of omdat we hebben nagelaten hem of haar op tijd te waarschuwen of te helpen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1868
Zondige structuren zijn er alleen in overdrachtelijke zin. Een zonde is altijd aan een individu gebonden, die willens en wetens instemt met het kwade. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1869
Niettemin bestaan er maatschappelijke structuren en instellingen die zo in tegenspraak met Gods geboden staan, dat we van ‘zondige structuren’ spreken – ze zijn het gevolg van persoonlijke zonden.