29 november 2010
De zeven gaven van de Heilige Geest zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God. Daarmee ‘begiftigt’ de Heilige Geest Christenen; d.w.z. Hij geeft hun, boven hun natuurlijke aanleg uit, bepaalde krachten en de kans om speciale werktuigen van God in deze wereld te worden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1830-1831.1845
Paulus schrijft hierover: ‘Aan de één wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de één ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is’ (1 Kor. 12, 8-10).
De Heilige Geest is de derde persoon van de Heilige Drievuldigheid (Triniteit) en evenzeer God als de Vader en de Zoon. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 243-248.263-264
Wanneer wij ontdekken dat God een werkelijkheid binnen in ons is, dan weten wij de Heilige Geest aan het werk. God gaf ons ‘de Geest van zijn Zoon’ (Gal. 4, 6), die ons helemaal zou vervullen. In de Heilige Geest vindt de Christen diepe vreugde, innerlijke vrede en vrijheid. ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en Hem te kunnen aanroepen met “Abba, Vader”‘ (Rom. 8, 15, b). In de Heilige Geest – wij ontvangen Hem in de Doop en het Vormsel – mogen wij God aanspreken met ‘Vader’.
Geloven in de Heilige Geest betekent Hem net zo aanbidden als de Vader en de Zoon. Het betekent geloven dat de Heilige Geest in ons hart komt, zodat wij als kinderen van God onze Vader in de hemel erkennen. Geïnspireerd door de Geest van God kunnen wij het aanschijn van de aarde veranderen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 683-686
Voor zijn dood had Jezus de leerlingen beloofd hun een ‘andere pleitbezorger’ (Joh. 14, 16) te sturen, als Hij niet meer bij hen zou zijn. Toen later de Heilige Geest over de leerlingen van de oerkerk werd uitgestort, ervoeren ze wat Jezus had bedoeld. Ze beleefden een diepe zekerheid en vreugde in het geloof en ontvingen bepaalde charismata, d.w.z. ze konden profeteren, genezen en wonderen doen. Tot op de dag van vandaag zijn er in de Kerk mensen met zulke gaven en zulke ervaringen.
De Heilige Geest opent mij voor God; Hij leert mij bidden en helpt mij er voor anderen te zijn. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 738-741
‘De stille Gast in onze ziel’ – zo noemt Augustinus de Heilige Geest. Wie Hem wil voelen, moet stil worden. Vaak spreekt die gast heel zacht in ons en met ons, bijvoorbeeld als de stem van ons geweten of door andere innerlijke en uiterlijke impulsen. ‘Tempel van de Heilige Geest’ zijn betekent: met lichaam en ziel beschikbaar zijn voor die gast, voor God in ons. Ons lichaam is dus in zekere zin de woonkamer van God. Hoe meer wij ons openen voor de Heilige Geest in ons, hoe meer Hij leraar van ons leven wordt, hoe eerder Hij ons ook nu al zijn charismata schenkt tot opbouw van de kerk. Zo groeien in ons in plaats van de werken van het vlees, de 'vruchten van de Geest'.
De Kerk is de ruimte in de wereld waar de Heilige Geest helemaal aanwezig is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 797-801.809
Het volk Israël vereerde God in de tempel van Jeruzalem. Die tempel is er niet meer. In zijn plaats is de Kerk gekomen, die niet aan een bepaalde plaats gebonden is. ‘Want waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden’ (Mt. 18, 20). Wat haar levend maakt, is de Geest van Christus: Hij woont in het Woord van de Heilige Schrift en is aanwezig in de heilige tekenen van de Sacramenten. Hij leeft in de harten van de gelovigen en spreekt uit hun gebeden. Hij leidt hen en schenkt ze gaven (charismata), zowel gewone als buitengewone. Wie vertrouwt op de Heilige Geest, kan ook tegenwoordig echt wonderen beleven.
Al in het Oude Testament wachtte het volk van God op de uitstorting van de Heilige Geest over de Messias. Jezus leidde een leven in een bijzondere geest van liefde en van volkomen eenheid met zijn Vader in de hemel. Deze geest van Jezus was de ‘Heilige Geest’, die het volk Israël vol verlangen verwachtte; en het was dezelfde geest die Jezus aan zijn leerlingen beloofde, dezelfde geest die vijftig dagen na Pasen, op het Pinksterfeest, op de leerlingen neerdaalde. En het is weer deze Heilige Geest van Jezus die op iedereen neerdaalt die het Sacrament van het Vormsel ontvangt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1285-1288.1315
Al in het Bijbelboek Handelingen van de Apostelen, dat enkele tientallen jaar na Jezus’ dood ontstond, zien wij Petrus en Johannes op ‘vormingsreis’: zij leggen nieuwe Christenen die voordien ‘alleen in de naam van Jezus, de Heer, gedoopt waren’ de handen op, zodat hun hart vervuld werd met de Heilige Geest.
Christus wil dat wij worden ‘bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven’ (Gal. 5, 1) en in staat zijn om als broers en zusters van elkaar te houden. Daarom geeft Hij ons de Heilige Geest, die ons vrij en onafhankelijk maakt van wereldlijke machten en ons sterkt voor een leven in liefde en verantwoordelijkheid. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1739-1742.1748
Hoe meer we zondigen, hoe meer we alleen aan onszelf denken, hoe minder we ons vrij kunnen ontplooien. In de zonde worden we ook onbruikbaarder om het goede te doen en de liefde te leven. De Heilige Geest die in ons hart woont, geeft ons een hart dat vervuld is van liefde voor God en de mensen. We nemen de Heilige Geest waar als een kracht die ons naar innerlijke vrijheid leidt, ons voor de liefde opent en ons tot steeds betere werktuigen maakt voor het goede en de liefde.