29 november 2010
We moeten aan onszelf werken opdat we vrij, in vreugde en met lichtheid het goede kunnen volbrengen. Daarbij helpt in eerste instantie het vaste geloof aan God, maar ook dat wij de deugden beleven, dat wil zeggen: met Gods hulp ons oefenen in vaste levenshoudingen, ons niet overgeven aan ongeordende hartstochten, en de krachten van het verstand en de wil steeds duidelijker richten op het goede. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1804-1805.1810-1811.1834.1839
De belangrijkste deugden zijn: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, dapperheid en matigheid. Ze worden ook ‘kardinale deugden’ genoemd (Latijn: cardo = scharnier, resp. cardinalis = belangrijk).