29 november 2010
Christus wil dat wij worden ‘bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven’ (Gal. 5, 1) en in staat zijn om als broers en zusters van elkaar te houden. Daarom geeft Hij ons de Heilige Geest, die ons vrij en onafhankelijk maakt van wereldlijke machten en ons sterkt voor een leven in liefde en verantwoordelijkheid. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1739-1742.1748
Hoe meer we zondigen, hoe meer we alleen aan onszelf denken, hoe minder we ons vrij kunnen ontplooien. In de zonde worden we ook onbruikbaarder om het goede te doen en de liefde te leven. De Heilige Geest die in ons hart woont, geeft ons een hart dat vervuld is van liefde voor God en de mensen. We nemen de Heilige Geest waar als een kracht die ons naar innerlijke vrijheid leidt, ons voor de liefde opent en ons tot steeds betere werktuigen maakt voor het goede en de liefde.
De mens is in staat goed en kwaad te onderscheiden, omdat hij verstand en een geweten bezit die hem in staat stellen tot een helder oordeel. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1749-1754.1757-1758
Om beter onderscheid te kunnen maken tussen goede en slechte daden zijn er de volgende richtlijnen:
Het geweten is de innerlijke stem in de mens die hem ertoe brengt het goede te doen en het slechte te laten. Het is tegelijk het vermogen het ene van het andere te kunnen onderscheiden. In het geweten spreekt God tot de mens. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1776-1779
Het geweten wordt vergeleken met een innerlijke stem waarin God zelf zich toont. God is het die zich in het geweten manifesteert. Als wij zeggen: ‘Dat kan ik niet met mijn geweten in overeenstemming brengen’, betekent dat voor een Christen: ‘Dat kan ik ten overstaan van mijn Schepper niet doen!’ Door trouw aan hun geweten zijn al veel mensen in de gevangenis terechtgekomen of ter dood gebracht.
Niemand mag gedwongen worden tegen zijn geweten te handelen, voor zover zijn handelen zich binnen de grenzen van het algemeen welzijn afspeelt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1780-1782.1798
Wie voorbijgaat aan iemands geweten, het negeert en dwang uitoefent, schendt zijn waardigheid. Het is namelijk de gave goed en kwaad te kunnen onderscheiden en te kunnen kiezen die een mens het meest tot mens maakt. Dat geldt zelfs als de beslissing, in het licht gezien, verkeerd is. Als een geweten niet misvormd is, spreekt de innerlijke stem in overeenstemming met wat algemeen verstandig, rechtvaardig en goed voor God is.
Ja, dat moet zelfs. Het geweten, dat ieder mens met verstand is aangeboren, kan worden misleid of gesust. Daarom moet het worden gevormd tot een steeds fijnzinniger instrument om juist te handelen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1783-1788.1799-1800
De eerste school van het geweten is zelfkritiek. Wij mensen hebben namelijk de neiging in ons eigen voordeel te oordelen. De tweede school is de oriëntatie naar de goede daden van anderen. Juiste gewetensvorming brengt de mens ertoe in de vrijheid het goede te doen. De kerk heeft met hulp van de Heilige Geest en de Schrift in haar lange geschiedenis heel veel kennis over het juiste handelen verzameld; het behoort tot haar taken de mensen te onderwijzen en ze de goede richting te wijzen.
De zeven gaven van de Heilige Geest zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God. Daarmee ‘begiftigt’ de Heilige Geest Christenen; d.w.z. Hij geeft hun, boven hun natuurlijke aanleg uit, bepaalde krachten en de kans om speciale werktuigen van God in deze wereld te worden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1830-1831.1845
Paulus schrijft hierover: ‘Aan de één wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de één ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is’ (1 Kor. 12, 8-10).
De vruchten van de Heilige Geest zijn: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid, bescheidenheid, matigheid en kuisheid Vgl. Gal. 5, 22-23 . Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1832
Aan de vruchten van de Heilige Geest kan de wereld zien hoe mensen worden die zich helemaal door God laten aannemen, leiden en vormen. De vruchten van de Heilige Geest tonen dat God in het leven van christenen werkelijk een rol speelt.
Het Onze Vader laat ons vreugdevol ontdekken dat we kinderen van één Vader zijn. Het is onze gedeelde roeping om onze Vader te prijzen en samen te leven 'als één van hart en ziel’ (Hand. 4, 32). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2787-2791.2801
Omdat God de Vader elk van zijn kinderen met dezelfde exclusieve liefde liefheeft, alsof we het enige wezen waren dat zijn genegenheid had, moeten we ook op een volledig nieuwe manier met elkaar omgaan: vol vrede, oplettendheid en liefde – zo, dat iedereen het jubel ontlokkende wonder kan zijn dat hij in de ogen van God daadwerkelijk is.