29 november 2010
Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:
Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die vóór u geleefdd hebben. (Mt. 5, 3-12)
Wie verlangt naar het rijk van God, slaat acht op de prioriteitenlijst van Jezus: de zaligsprekingen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1716-1717.1725-1726
Vanaf Abraham heeft God zijn volk beloften gedaan. Jezus grijpt daarop terug, breidt hun geldigheid uit tot de hemel en maakt ze tot zijn eigen levensprogramma: de Zoon van God wordt arm om onze armoede te delen, Hij verheugt zich met wie blij is en huilt met wie huilt (Rom. 12, 15); Hij gebruikt geen geweld, maar keert de andere wang toe (Mt. 5, 39); Hij heeft erbarmen, sticht vrede en wijst daarmee de zekere weg naar de hemel.