29 november 2010
Ieder mens heeft vanaf het eerste moment in de moederschoot een onaantastbare waarde, omdat God hem van in eeuwigheid heeft gewild, liefgehad, geschapen en bestemd voor de verlossing en het eeuwig geluk. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1699-1715
Als de menselijke waarde alleen gebaseerd was op de successen en prestaties die afzonderlijke mensen volbrengen, hadden degenen die zwak, ziek en machteloos zijn, geen aanzien. Christenen geloven dat menselijk aanzien in eerste instantie door Gods aanzien komt. Hij ziet ieder mens aan en houdt van hem alsof hij het enige schepsel op de wereld was. Omdat God zelfs het geringste mensenkind op aarde in liefde aanziet, bezit het een oneindige waarde, die niet door mensen mag worden tenietgedaan.
Het Onze Vader laat ons vreugdevol ontdekken dat we kinderen van één Vader zijn. Het is onze gedeelde roeping om onze Vader te prijzen en samen te leven 'als één van hart en ziel’ (Hand. 4, 32). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2787-2791.2801
Omdat God de Vader elk van zijn kinderen met dezelfde exclusieve liefde liefheeft, alsof we het enige wezen waren dat zijn genegenheid had, moeten we ook op een volledig nieuwe manier met elkaar omgaan: vol vrede, oplettendheid en liefde – zo, dat iedereen het jubel ontlokkende wonder kan zijn dat hij in de ogen van God daadwerkelijk is.