
29 november 2010
Wie op pelgrimstocht gaat, ‘bidt’ met zijn voeten en ervaart met alle zintuigen dat zijn hele leven één lange weg naar God is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1674
Al in het oude Israël werd gepelgrimeerd naar het heiligdom in Jeruzalem. Christenen namen dit gebruik over. Zo ontstond vooral in de middeleeuwen een regelrechte pelgrimsbeweging naar heilige plaatsen (vooral Jeruzalem en de graven van de apostelen in Rome en Santiago de Compostela). Vaak werd gepelgrimeerd om boete te doen, en vaak was dat niet vrij van de foute gedachte dat je je door zelfkwelling voor God moest rechtvaardigen. Tegenwoordig beleven we een ware renaissance van de pelgrimstochten. Mensen zoeken de vrede en kracht die van de plaatsen van genade uitgaan. Ze hebben genoeg van de huidige egotripperij, willen zich losmaken van de tredmolen van de dagelijkse beslommeringen, zich bevrijden van ballast en in beweging komen naar God.