29 november 2010
Wat de Kerk in het groot is, dat is een gezin in het klein: een afbeelding van de liefde van God in de gemeenschap van mensen. Ieder huwelijk vindt voltooiing in de openheid voor anderen, voor kinderen die God geeft, in wederzijdse acceptatie, in gastvrijheid, in er zijn voor anderen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1655-1657
Niets fascineerde de mensen meer aan de ‘nieuwe weg’ van de Christenen van de oerkerk dan de ‘huiskerken’. Vaak kwam iemand ‘met al zijn huisgenoten tot het geloof in de Heer (...) en lieten zich dopen’ (Hand. 18, 8). In een ongelovige wereld ontstonden eilandjes van levend geloof, plekken van gebed, van delen en van hartelijke gastvrijheid. In Rome, Korinthe, Antiochië – de grote steden van de oudheid – ontstonden vele huiskerken als lichtpuntjes. Ook nu kunnen gezinnen waar Christus woont, het zuurdesem van de vernieuwing van onze samenleving worden.