29 november 2010
Geen mens kan zonden vergeven, behalve wanneer hij daarvoor opdracht gekregen heeft van God, samen met het gezag dat de vergeving die hij de biechteling aanzegt werkelijk plaatsvindt. Dat geldt in eerste instantie voor de bisschop en vervolgens ook voor de priesters, zijn helpers. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1461-1466.1495
Zonde is: in wezen een afwijzen van God en de weigering om zijn liefde te aanvaarden. Dat komt tot uiting in het negeren van zijn geboden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 385-390
Zonde is meer dan verkeerd handelen; het is ook geen psychische zwakheid. Ten diepste is het afwijzen of vernietigen van iets goeds het afwijzen van de Goede als zodanig, de afwijzing van God. Zonde in zijn meest verschrikkelijke dimensie betekent: gescheiden zijn van God en daardoor van de bron van het leven. Daarom is ook de dood het gevolg van de zonde. Pas door Jezus begrijpen wij hoe afgrondelijk diep de zonde is: Jezus onderging de afwijzing van God aan zijn eigen lichaam. Hij nam het dodelijke geweld van de zonde op zich, om te vermijden dat dit ons zou treffen. Daarvoor gebruiken wij het woord verlossing.
Ja. Jezus heeft niet alleen zelf zonden vergeven, maar ook de Kerk de opdracht en de macht gegeven om mensen van hun zonden te bevrijden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 981-983.986-987
Door de dienst van de priester wordt hem de vergeving van God geschonken en de schuld zo volledig opgelost, alsof ze nooit bestaan had. Een priester kan dat alleen omdat Jezus hem deelgenoot maakt van zijn eigen goddelijke macht om de zonden te vergeven.
Fundamenteel worden de zonden vergeven in het Sacrament van de Doop. Vervolgens is voor de vergeving van zware zonden het Sacrament van Boete en Verzoening (Sacrament van Boete, Biecht) vereist. Voor lichte zonden wordt de Biecht aanbevolen. Maar ook de Heilige Schrift lezen, bidden, vasten en goede werken uitvoeren hebben een verzoenende werking. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 976-980.984-987
Wie gewijd wordt, ontvangt een gave van de Heilige Geest, die hem een heilige volmacht geeft en via de bisschop door Christus wordt verleend. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1538
Priester zijn betekent niet alleen een functie of een ambt op zich nemen. Door de Wijding ontvangt een priester een bepaalde kracht en een zending, hem geschonken voor zijn geloofsbroeders en -zusters.
Bij de priesterwijding roept de bisschop de kracht van God af over de wijdingskandidaat. Die ontvangt hierdoor een onuitwisbaar zegel, dat hem nooit meer zal verlaten. Als medewerker van zijn bisschop zal de priester het woord van God verkondigen, de Sacramenten bedienen en vooral de heilige Eucharistie celebreren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1562-1568
Tijdens de heilige Mis begint de eigenlijke priesterwijding met het noemen van de naam van de kandidaat. Na de preek van de bisschop belooft de toekomstige priester gehoorzaamheid aan de bisschop en zijn opvolgers. De eigenlijke wijding vindt vervolgens plaats door handoplegging en gebed van de bisschop.
Iedere zonde verwoest, verduistert of loochent het goede; maar God is goedheid en de schepper van al het goede. Daarom is iedere zonde (ook) tegen God en moet in contact met Hem weer worden goedgemaakt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1847
Een zonde is een woord, daad of verlangen waarmee een mens willens en wetens ingaat tegen de ware orde van de dingen, zoals Gods liefde die heeft voorzien. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1849-1851.1871-1872
Zondigen betekent meer dan een overtreding van door mensen ingestelde regels. De zonde keert zich vrij en bewust tegen de liefde van God en negeert die. Zonde is uiteindelijk ‘zelfzucht die leidt tot verachting van God’ (Augustinus) en in het uiterste geval zegt het zondige schepsel: ‘Ik wil zijn als God’ (Gen. 3, 5). Zoals de zonde mijzelf belast met schuld, verwondt en kapotmaakt, zo vergiftigt en beschadigt ze ook mijn omgeving. In de nabijheid van God worden zonde en de last ervan voelbaar.
Om de breuk met God te helen die door een zware zonde is ontstaan, moet een katholieke Christen zich door middel van de biecht laten verzoenen met God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1856