29 november 2010
Uit het inzicht in de persoonlijke schuld ontstaat het verlangen je leven te beteren; dat noemen we berouw. Berouw komt als wij de tegenstelling tussen de liefde van God en onze zonde zien. Dan voelen we de pijn van onze zonden; we nemen ons voor ons leven te veranderen en stellen onze hele hoop op de hulp van God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1430-1433.1490
De realiteit van de zonde wordt vaak verdrongen. Sommigen geloven zelfs dat je tegen schuldgevoelens in therapie moet gaan. Maar echte schuldgevoelens zijn belangrijk. Het is als in een auto: als de kilometerteller een overtreding van de maximumsnelheid aangeeft, is het niet de schuld van de kilometerteller, maar van de chauffeur. Hoe dichter wij bij God komen, die geheel licht is, des te duidelijker treden ook onze schaduwkanten aan het licht. Maar God is geen licht dat verbrandt, maar een licht dat geneest. Daarom drijft het berouw ons om naar het licht te gaan, waarin wij helemaal gezond worden.
Het geweten is de innerlijke stem in de mens die hem ertoe brengt het goede te doen en het slechte te laten. Het is tegelijk het vermogen het ene van het andere te kunnen onderscheiden. In het geweten spreekt God tot de mens. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1776-1779
Het geweten wordt vergeleken met een innerlijke stem waarin God zelf zich toont. God is het die zich in het geweten manifesteert. Als wij zeggen: ‘Dat kan ik niet met mijn geweten in overeenstemming brengen’, betekent dat voor een Christen: ‘Dat kan ik ten overstaan van mijn Schepper niet doen!’ Door trouw aan hun geweten zijn al veel mensen in de gevangenis terechtgekomen of ter dood gebracht.
Niemand mag gedwongen worden tegen zijn geweten te handelen, voor zover zijn handelen zich binnen de grenzen van het algemeen welzijn afspeelt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1780-1782.1798
Wie voorbijgaat aan iemands geweten, het negeert en dwang uitoefent, schendt zijn waardigheid. Het is namelijk de gave goed en kwaad te kunnen onderscheiden en te kunnen kiezen die een mens het meest tot mens maakt. Dat geldt zelfs als de beslissing, in het licht gezien, verkeerd is. Als een geweten niet misvormd is, spreekt de innerlijke stem in overeenstemming met wat algemeen verstandig, rechtvaardig en goed voor God is.
Ja, dat moet zelfs. Het geweten, dat ieder mens met verstand is aangeboren, kan worden misleid of gesust. Daarom moet het worden gevormd tot een steeds fijnzinniger instrument om juist te handelen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1783-1788.1799-1800
De eerste school van het geweten is zelfkritiek. Wij mensen hebben namelijk de neiging in ons eigen voordeel te oordelen. De tweede school is de oriëntatie naar de goede daden van anderen. Juiste gewetensvorming brengt de mens ertoe in de vrijheid het goede te doen. De kerk heeft met hulp van de Heilige Geest en de Schrift in haar lange geschiedenis heel veel kennis over het juiste handelen verzameld; het behoort tot haar taken de mensen te onderwijzen en ze de goede richting te wijzen.
Nee. Als je na grondig zelfonderzoek tot een zeker oordeel bent gekomen, moet je onder alle omstandigheden jouw innerlijke stem volgen, zelfs met het risico iets verkeerds te doen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1790-1794.1801-1802
Onheil dat buiten iemands schuld door een onjuist gewetensoordeel in de wereld komt, rekent God ons niet aan. Zozeer je in laatste instantie je geweten moet volgen, zo duidelijk moet je echter ook beseffen dat onder een oneigenlijk beroep op het geweten al heel wat is afgemoord, gemarteld en bedrogen.