29 november 2010
‘Want wat Ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: “Dit is Mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.” Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: “Deze beker is het nieuwe verbond dat door Mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken”.‘ (1 Kor. 11, 23-25)
Dit oudste bericht over de gebeurtenissen in de avondmaalszaal is van de apostel Paulus, die zelf geen ooggetuige was, maar beschreef wat de jonge christengemeente als heilig mysterie bewaarde en in de erediensten vierde.
Jezus waste op de avond voor zijn dood de voeten van de leerlingen; Hij stelde de Eucharistie in en vestigde het priesterschap van het Nieuwe Verbond. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 610-611
Jezus toonde hoe ver zijn liefde ging op drie manieren. Hij waste zijn leerlingen de voeten en liet zien dat Hij onder ons is als degene die bedient Vgl. Lc. 22, 27 . Hij stelde met een teken zijn verlossende lijden vooraf present toen Hij over de gaven van brood en wijn de woorden sprak: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt’ (Lc. 22, 19). Zo stelde Hij de heilige Eucharistie in. Door de apostelen de opdracht te geven: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24), maakte Hij hen tot priesters van het Nieuwe Verbond.