29 november 2010
Bij het Vormsel krijgt de ziel van een gedoopte Christen een onuitwisbaar zegel dat hij maar één keer kan ontvangen en dat die mens voor altijd als Christen stempelt. De gave van de Heilige Geest is de kracht van boven, waarin deze mens de genade van zijn doop door zijn leven waarmaakt en ‘getuige’ van Christus is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1302-1305.1317
Wie het Vormsel ontvangt, sluit een ‘verdrag’ met God. De vormeling zegt: Ja, ik geloof in U, mijn God, geef mij uw Heilige Geest, zodat ik U geheel toebehoor, nooit van U gescheiden word en mijn hele leven met lichaam en ziel, in daden en woorden, in goede en slechte dagen van U getuig. En God zegt: Ja, Ik geloof ook in jou, Mijn kind – en Ik zal jou Mijn geest, ja, Mijzelf schenken. Ik zal jou geheel toebehoren. Ik zal me in dit en in het eeuwige leven nooit van jou scheiden. Ik zal in je lichaam en in je ziel, in je daden en woorden zijn. Zelfs als je Mij vergeet, zal Ik er toch zijn – in goede en in slechte dagen.
De Heilige Geest is de derde persoon van de Heilige Drievuldigheid (Triniteit) en evenzeer God als de Vader en de Zoon. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 243-248.263-264
Wanneer wij ontdekken dat God een werkelijkheid binnen in ons is, dan weten wij de Heilige Geest aan het werk. God gaf ons ‘de Geest van zijn Zoon’ (Gal. 4, 6), die ons helemaal zou vervullen. In de Heilige Geest vindt de Christen diepe vreugde, innerlijke vrede en vrijheid. ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en Hem te kunnen aanroepen met “Abba, Vader”‘ (Rom. 8, 15, b). In de Heilige Geest – wij ontvangen Hem in de Doop en het Vormsel – mogen wij God aanspreken met ‘Vader’.
De Heilige Geest bouwt de Kerk op en brengt haar steeds in beweging. Hij herinnert haar aan haar missie. Hij roept mensen in zijn dienst en schenkt hun de nodige gaven. Hij voert ons steeds dieper in de gemeenschap met de drievuldige God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 733-741.747
Ook al leek de kerk in haar lange geschiedenis vaak ‘door alle goede geesten verlaten’ en niettegenstaande alle fouten en menselijke tekortkomingen, toch werkt de Heilige Geest in haar en door haar. Alleen al haar tweeduizendjarige bestaan en de vele heiligen in alle tijden en culturen zijn het zichtbare bewijs van zijn aanwezigheid. De Heilige Geest is het die de kerk als geheel in de waarheid houdt en haar steeds dieper binnenleidt in de kennis van God. Het is de Heilige Geest die in de sacramenten werkt en die de Heilige Schrift voor ons tot leven wekt. Mensen die zich volledig voor hem openstellen, schenkt Hij ook zijn genadegaven (charismata).
De Kerk is de ruimte in de wereld waar de Heilige Geest helemaal aanwezig is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 797-801.809
Het volk Israël vereerde God in de tempel van Jeruzalem. Die tempel is er niet meer. In zijn plaats is de Kerk gekomen, die niet aan een bepaalde plaats gebonden is. ‘Want waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden’ (Mt. 18, 20). Wat haar levend maakt, is de Geest van Christus: Hij woont in het Woord van de Heilige Schrift en is aanwezig in de heilige tekenen van de Sacramenten. Hij leeft in de harten van de gelovigen en spreekt uit hun gebeden. Hij leidt hen en schenkt ze gaven (charismata), zowel gewone als buitengewone. Wie vertrouwt op de Heilige Geest, kan ook tegenwoordig echt wonderen beleven.