29 november 2010
In het Nieuwe Testament komt Gods Openbaring tot voltooiing. De vier Evangeliën volgens Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes vormen het hart van de Heilige Schrift en de kostbaarste schat die de Kerk bezit. Daarin laat Gods Zoon zien wie Hij is, en komt Hij ons tegemoet. In de Handelingen van de Apostelen horen wij over het begin van de Kerk en over de werking van de Heilige Geest. In de brieven van de apostelen wordt het mensenbestaan naar al zijn facetten in Christus’ licht geplaatst. In de Openbaring van Johannes zien wij al iets van het einde der tijden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 124-127.128-130.140
Jezus is alles wat God tegen ons wil zeggen. Het hele Oude Testament is voorbereiding op de menswording van Gods Zoon. Alle beloften van God worden vervuld in Jezus. Wie Christen wil zijn, verbindt zich steeds dieper met het leven van Christus. Daarvoor moet je de Evangeliën lezen en ervaren. Madeleine Delbrêl zegt: ‘Door zijn woord zegt God tegen ons wie Hij is en wat Hij wil; Hij zegt het eens en voorgoed, bedoeld voor elke dag opnieuw. Als wij het evangelieboek in de hand houden, moeten wij bedenken dat daarin het Woord woont dat in ons mens wil worden; het Woord wil aanstekelijk zijn, zodat wij op nieuwe plaatsen, in nieuwe tijden, in een nieuwe sociale omgeving Christus’ leven opnieuw vorm geven’.