
29 november 2010
Doop, Vormsel en Wijding. Deze Sacramenten drukken een onuitwisbaar zegel op de mens. Doopsel en Vormsel maken hem voor altijd tot kind van God en gelijkvormig aan Christus. De Wijding is eveneens onuitwisbaar. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1121
Zoals we altijd een kind van onze ouders zijn en blijven en niet alleen maar ‘soms’ of ‘een beetje’, zo worden we door Doop en Vormsel ook voor altijd kind van God, gelijkvormig aan Christus en horen we bij zijn Kerk. Zo is ook de Wijding niet een baan die iemand tot zijn pensioen uitoefent, maar een onherroepelijke genadegave. Omdat God trouw is, blijft de werking van die Sacramenten voor altijd behouden voor de mensen – als ontvankelijkheid voor de roep van God, als roeping, als bescherming. Daarom kunnen die Sacramenten niet worden herhaald.