29 november 2010
Ja. Jezus heeft niet alleen zelf zonden vergeven, maar ook de Kerk de opdracht en de macht gegeven om mensen van hun zonden te bevrijden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 981-983.986-987
Door de dienst van de priester wordt hem de vergeving van God geschonken en de schuld zo volledig opgelost, alsof ze nooit bestaan had. Een priester kan dat alleen omdat Jezus hem deelgenoot maakt van zijn eigen goddelijke macht om de zonden te vergeven.
Alleen God kan zonden vergeven. ‘Je zonden zijn je vergeven!’ (Mc. 2, 5) kon Jezus alleen maar zeggen omdat Hij de zoon van God is. En alleen omdat Jezus hun het gezag heeft gegeven, kunnen priesters in Jezus’ plaats zonden vergeven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1441-1442
Sommige mensen zeggen: dat maak ik direct met God uit, daar heb ik geen priester voor nodig! Maar God wil het anders. Hij kent ons. Wij doen liever alsof er niets gebeurd is en vegen de dingen graag onder het kleed. Daarom wil God dat wij onze zonden uitspreken en ze onder vier ogen bekennen. Daarom geldt voor de priesters: ‘Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven’ (Joh. 20, 23).
Wie gewijd wordt, ontvangt een gave van de Heilige Geest, die hem een heilige volmacht geeft en via de bisschop door Christus wordt verleend. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1538
Priester zijn betekent niet alleen een functie of een ambt op zich nemen. Door de Wijding ontvangt een priester een bepaalde kracht en een zending, hem geschonken voor zijn geloofsbroeders en -zusters.
De priesters van het oude verbond beschouwden het als hun taak te bemiddelen tussen het hemelse en het aardse, tussen God en zijn volk. Omdat Christus de enige ‘middelaar tussen God en mensen’ (1 Tim. 2, 5) is, heeft hij dit priesterschap voltooid en beëindigd. Na Christus kan een priesterschap alleen nog in Christus bestaan, in Christus’ offer aan het kruis en door Christus’ roeping en apostolische zending. [[1|1539- 1553.1592]]
Een katholieke priester die de Sacramenten bedient, handelt niet uit eigen kracht of morele volmaaktheid (die hij vaak helaas niet bezit), maar in ‘persona Christi'. Door zijn wijding ontvangt hij de veranderende, helende, reddende kracht van Christus. Omdat een priester niets van zichzelf heeft, is hij vooral een dienaar. Het herkenningsteken van iedere echte priester is daarom een deemoedige verwondering over zijn eigen roeping.