29 november 2010
Tot de ‘gemeenschap van de heiligen’ behoren alle mensen die hun hoop op Christus hebben gesteld en door de doop bij Hem horen, of ze al gestorven zijn of nog leven. Omdat wij in Christus één lichaam zijn, leven we in een gemeenschap die hemel en aarde omvat. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 946-962
De Kerk is groter en meer levend dan wij denken. Tot de Kerk behoren levenden en gestorvenen – of ze zich nog in een louteringsproces bevinden, of al in de heerlijkheid van God zijn – bekenden en onbekenden, grote heiligen en onopvallende mensen. Wij kunnen elkaar over de dood heen bijstaan. Wij kunnen onze naamheilige of onze favoriete heilige aanroepen, maar ook onze overleden verwanten, van wie wij geloven dat ze al bij God zijn aangekomen. Omgekeerd kunnen wij onze overledenen die zich nog in een louteringsproces bevinden, door ons smeekgebed en eucharistievieringen als offer van Christus helpen. Wat de enkeling in en voor Christus doet, komt allen ten goede. Omgekeerd betekent dit helaas ook dat iedere zonde de gemeenschap schaadt.
Sacramenten zijn gaven van Christus aan zijn Kerk. Het is haar taak ze te bedienen en ze te beschermen tegen misbruik. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1117-1119.1131
Jezus heeft zijn woorden en tekenen toevertrouwd aan concrete mensen, namelijk de apostelen, en ze niet aan een anonieme massa uitgeleverd. Tegenwoordig zouden we zeggen: 'Hij zette zijn erfgoed niet vrij op het internet, maar plaatste ze op een homesite'. Sacramenten zijn voor de Kerk en door de Kerk. Ze zijn voor de Kerk omdat het lichaam van Christus, dat de Kerk is, op de Sacramenten is gegrondvest, erdoor gevoed en voltooid wordt. Ze zijn door de Kerk, omdat Sacramenten krachten van het lichaam van Christus zijn, zoals in de Biecht, waar Christus ons door de priester de zonden vergeeft.
Christus, de Heer zelf, is het die in alle aardse liturgieën de kosmische liturgie viert, die engelen en mensen, levenden en gestorvenen, verleden, nu en toekomst, hemel en aarde omvat. Priesters en gelovigen nemen op onderscheiden wijze deel aan de eredienst van Christus. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1136-1139
Als wij de eredienst vieren, moeten we ons innerlijk voorbereiden voor het grote dat daar geschiedt: nu en hier is Christus aanwezig en met Hem de hele hemel. Daar zijn allen vervuld van onzegbare vreugde en tegelijk van liefdevolle zorg voor ons. Het laatste boek van de Heilige Schrift, de geheime Openbaring, schildert in mysterieuze beelden die hemelse liturgie, waarmee wij hier op aarde instemmen.
De heilige Eucharistie is het Sacrament, waarin Jezus Christus zijn lichaam en zijn bloed - Zichzelf - voor ons geeft, opdat wij ons ook in liefde geven aan Hem en ons in de heilige Communie met Hem verenigen. Zo worden we verbonden tot het ene lichaam van Christus, de Kerk. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1322.1324.1409
De Eucharistie is na de Doop en het Vormsel het derde initiatiesacrament van de katholieke Kerk. De Eucharistie is het mysterieuze middelpunt van al die Sacramenten, want het historische offer van Jezus aan het kruis word tijdens de transformatie tegenwoordig op verborgen wijze en zonder dat er bloed aan te pas komt. Zo is de eucharistieviering ‘de oorsprong en het hoogtepunt van heel het christelijke leven’ 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11. Daar is alles op gericht; er is niets wat daarboven gaat. Als wij het gebroken brood eten, verenigen we ons met de liefde van Jezus, die zijn lichaam aan het hout van het kruis voor ons gaf; als wij drinken uit de beker, verenigen we ons met Hem die in overgave aan ons zelfs zijn bloed vergoot. Wij hebben deze ritus niet bedacht. Jezus zelf vierde met zijn leerlingen het Laatste Avondmaal en liep daarin vooruit op zijn dood; Hij gaf zich aan zijn leerlingen in de tekenen van Brood en Wijn en gaf ze opdracht vanaf nu en over zijn dood heen Eucharistie te vieren. ‘Doe dit telkens opnieuw om mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24).
Iedere keer als de Kerk de Eucharistie viert, staat ze voor de bron waaruit ze zelf steeds opnieuw ontspringt: doordat de Kerk het lichaam van Christus ‘is’, wordt zij het lichaam van Christus, wat alleen een andere naam voor Kerk is. In het offer van Christus, die zich met lichaam en ziel aan ons schenkt, is plaats voor ons hele leven. Ons werk en ons lijden, onze vreugden, alles kunnen we verenigen met het offer van Christus. Als wij ons op deze manier aanbieden, worden we veranderd: God heeft welgevallen aan ons en we zijn voor onze medemensen als goed, voedzaam brood. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1368-1372.1414
Altijd weer foeteren we op de Kerk, alsof ze alleen maar een vereniging van meer of minder goede mensen was. Maar in feite is de Kerk dat wat iedere dag op mysterieuze wijze aan het altaar ontstaat. God geeft zich voor ieder van ons en Hij wil ons veranderen door de Communie met Hem. Als veranderde mensen moeten wij de wereld veranderen. Al het andere wat de Kerk verder nog is, komt op de tweede plaats.