
29 november 2010
De Heilige Schriften leren 'met zekerheid, trouw en zonder dwaling' de waarheid, omdat zij geïnspireerd zijn, d.w.z. op ingeving van de Heilige Geest geschreven zijn en daarom 'God tot auteur' hebben. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11 Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 103-107
De Bijbel is niet kant-en-klaar uit de hemel komen vallen en is ook niet door God aan mensen machinaal gedicteerd. Je kunt het beter zo zeggen: ‘God heeft voor de samenstelling van de Bijbel mensen uitgekozen en van hen met al hun vermogens en krachten gebruikgemaakt, om hen al datgene wat hij wilde, en dat alleen, als ware auteurs te boek te doen stellen’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11 Teksten die erkend werden als Heilige Schrift moesten algemeen aanvaard zijn in de Kerk. In de gemeenten moest daar eenstemmig over gezegd worden: ‘Ja, in deze tekst spreekt God zelf tot ons – dat is geïnspireerd door de Heilige Geest!’ Welke van de vele geschriften uit de eerste christentijd echt door de Heilige Geest geïnspireerd zijn, is vanaf de 4de eeuw vastgelegd in de canon van de Heilige Schriften.