29 november 2010
Het Griekse woord voor Kerk: ‘ekklesia’ betekent ‘de geroepenen’. Wij allen die gedoopt zijn en in God geloven, worden door de Heer geroepen. Samen vormen we de Kerk. Christus is, zoals Paulus zegt, het hoofd van de Kerk. Wij zijn zijn lichaam. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 748-757
Als wij de Sacramenten ontvangen en het Woord van God horen, is Christus in ons en zijn wij in Hem – dat is de Kerk. De Heilige Schrift beschrijft de nauwe persoonlijke levensgemeenschap van alle gedoopten met Jezus in steeds nieuwe beelden: de ene keer is er sprake van het volk van God, dan weer van de bruid van Christus; één keer wordt de Kerk moeder genoemd, dan weer is ze de familie van God, of ze wordt vergeleken met een bruiloftsgezelschap. Nooit gaat het over de Kerk als alleen maar een instituut, nooit over de ‘officiële kerk’, waar je aan voorbij kunt leven. Wij zullen ons ergeren aan de fouten en gebreken in de kerk, maar we kunnen ons nooit van haar distantiëren, omdat God onherroepelijk voor haar gekozen heeft en zich ondanks alle zonde niet van haar distantieert. De kerk is Gods aanwezigheid onder ons mensen. Daarom moeten wij wel van haar houden.