29 november 2010
De Heilige Geest opent mij voor God; Hij leert mij bidden en helpt mij er voor anderen te zijn. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 738-741
‘De stille Gast in onze ziel’ – zo noemt Augustinus de Heilige Geest. Wie Hem wil voelen, moet stil worden. Vaak spreekt die gast heel zacht in ons en met ons, bijvoorbeeld als de stem van ons geweten of door andere innerlijke en uiterlijke impulsen. ‘Tempel van de Heilige Geest’ zijn betekent: met lichaam en ziel beschikbaar zijn voor die gast, voor God in ons. Ons lichaam is dus in zekere zin de woonkamer van God. Hoe meer wij ons openen voor de Heilige Geest in ons, hoe meer Hij leraar van ons leven wordt, hoe eerder Hij ons ook nu al zijn charismata schenkt tot opbouw van de kerk. Zo groeien in ons in plaats van de werken van het vlees, de 'vruchten van de Geest'.
Christus wil dat wij worden ‘bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven’ (Gal. 5, 1) en in staat zijn om als broers en zusters van elkaar te houden. Daarom geeft Hij ons de Heilige Geest, die ons vrij en onafhankelijk maakt van wereldlijke machten en ons sterkt voor een leven in liefde en verantwoordelijkheid. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1739-1742.1748
Hoe meer we zondigen, hoe meer we alleen aan onszelf denken, hoe minder we ons vrij kunnen ontplooien. In de zonde worden we ook onbruikbaarder om het goede te doen en de liefde te leven. De Heilige Geest die in ons hart woont, geeft ons een hart dat vervuld is van liefde voor God en de mensen. We nemen de Heilige Geest waar als een kracht die ons naar innerlijke vrijheid leidt, ons voor de liefde opent en ons tot steeds betere werktuigen maakt voor het goede en de liefde.
De mens is in staat goed en kwaad te onderscheiden, omdat hij verstand en een geweten bezit die hem in staat stellen tot een helder oordeel. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1749-1754.1757-1758
Om beter onderscheid te kunnen maken tussen goede en slechte daden zijn er de volgende richtlijnen:
Nee, je mag nooit iets slechts doen of op de koop toe nemen opdat er iets goeds uit ontstaat. Soms is er geen andere mogelijkheid dan een klein kwaad op de koop toe te nemen om een groter kwaad te verhinderen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1755-1756.1759-1761
Het doel heiligt niet de middelen. Het kan niet goed zijn om vreemd te gaan om je huwelijk te stabiliseren. Zo is het ook niet goed om embryo’s te gebruiken voor stamcelonderzoek, zelfs als je daarmee grote successen in de medische wetenschap zou kunnen boeken. Het is verkeerd een slachtoffer van verkrachting te willen ‘helpen’ door abortus.
Dat een mens gezondigd heeft, weet hij door het geweten, dat hem aanklaagt en hem ertoe brengt zijn misstappen voor God te bekennen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1797.1848
Om het goede te doen en het kwade te mijden, moet het onderscheid tussen wat goed en kwaad is, in het binnenste van de mens geschreven zijn. Er bestaat inderdaad zo’n ‘natuurwet’, die ieder mens met zijn verstand fundamenteel kan onderkennen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1949-1960.1975.1978-1979
De natuurlijke morele wet geldt voor alle mensen. Hij zegt de mens welke fundamentele rechten en plichten hij heeft en vormt zo de eigenlijke basis voor het samenleven in het gezin, de samenleving en de staat. Omdat het natuurlijke inzicht vaak door de zonde en menselijke zwakheid wordt vertroebeld, kan de mens niet zonder de hulp van God en zijn Openbaring om op de goede weg te blijven.