29 november 2010
De Heilige Geest bouwt de Kerk op en brengt haar steeds in beweging. Hij herinnert haar aan haar missie. Hij roept mensen in zijn dienst en schenkt hun de nodige gaven. Hij voert ons steeds dieper in de gemeenschap met de drievuldige God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 733-741.747
Ook al leek de kerk in haar lange geschiedenis vaak ‘door alle goede geesten verlaten’ en niettegenstaande alle fouten en menselijke tekortkomingen, toch werkt de Heilige Geest in haar en door haar. Alleen al haar tweeduizendjarige bestaan en de vele heiligen in alle tijden en culturen zijn het zichtbare bewijs van zijn aanwezigheid. De Heilige Geest is het die de kerk als geheel in de waarheid houdt en haar steeds dieper binnenleidt in de kennis van God. Het is de Heilige Geest die in de sacramenten werkt en die de Heilige Schrift voor ons tot leven wekt. Mensen die zich volledig voor hem openstellen, schenkt Hij ook zijn genadegaven (charismata).
De Heilige Geest is de derde persoon van de Heilige Drievuldigheid (Triniteit) en evenzeer God als de Vader en de Zoon. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 243-248.263-264
Wanneer wij ontdekken dat God een werkelijkheid binnen in ons is, dan weten wij de Heilige Geest aan het werk. God gaf ons ‘de Geest van zijn Zoon’ (Gal. 4, 6), die ons helemaal zou vervullen. In de Heilige Geest vindt de Christen diepe vreugde, innerlijke vrede en vrijheid. ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en Hem te kunnen aanroepen met “Abba, Vader”‘ (Rom. 8, 15, b). In de Heilige Geest – wij ontvangen Hem in de Doop en het Vormsel – mogen wij God aanspreken met ‘Vader’.
De Kerk is de ruimte in de wereld waar de Heilige Geest helemaal aanwezig is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 797-801.809
Het volk Israël vereerde God in de tempel van Jeruzalem. Die tempel is er niet meer. In zijn plaats is de Kerk gekomen, die niet aan een bepaalde plaats gebonden is. ‘Want waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden’ (Mt. 18, 20). Wat haar levend maakt, is de Geest van Christus: Hij woont in het Woord van de Heilige Schrift en is aanwezig in de heilige tekenen van de Sacramenten. Hij leeft in de harten van de gelovigen en spreekt uit hun gebeden. Hij leidt hen en schenkt ze gaven (charismata), zowel gewone als buitengewone. Wie vertrouwt op de Heilige Geest, kan ook tegenwoordig echt wonderen beleven.
Het Vormsel is het Sacrament dat de doop voltooit en waarmee ons de gave van de Heilige Geest wordt geschonken. Wie in vrijheid kiest voor een leven als kind van God en onder de tekenen van handoplegging en zalving met Chrisma, bidt om Gods geest, krijgt de kracht om in woord en daad te getuigen van Gods liefde en macht. Hij is nu een volwaardig, verantwoordelijk lid van de Katholieke Kerk. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1258-1314
Als een trainer een voetbalspeler het veld opstuurt, legt hij hem de hand op zijn schouder en geeft hem de laatste aanwijzingen. Zo kun je het Vormsel ook zien. Ons wordt de hand opgelegd. We betreden het veld van het leven. Door de Heilige Geest weten we wat we te doen hebben. Hij heeft ons gemotiveerd tot in onze vingertoppen. Zijn opdracht klinkt in onze oren. We zullen zijn vertrouwen niet teleurstellen en het spel voor hem beslissen. We moeten alleen maar willen en naar Hem luisteren.
Al in het Oude Testament wachtte het volk van God op de uitstorting van de Heilige Geest over de Messias. Jezus leidde een leven in een bijzondere geest van liefde en van volkomen eenheid met zijn Vader in de hemel. Deze geest van Jezus was de ‘Heilige Geest’, die het volk Israël vol verlangen verwachtte; en het was dezelfde geest die Jezus aan zijn leerlingen beloofde, dezelfde geest die vijftig dagen na Pasen, op het Pinksterfeest, op de leerlingen neerdaalde. En het is weer deze Heilige Geest van Jezus die op iedereen neerdaalt die het Sacrament van het Vormsel ontvangt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1285-1288.1315
Al in het Bijbelboek Handelingen van de Apostelen, dat enkele tientallen jaar na Jezus’ dood ontstond, zien wij Petrus en Johannes op ‘vormingsreis’: zij leggen nieuwe Christenen die voordien ‘alleen in de naam van Jezus, de Heer, gedoopt waren’ de handen op, zodat hun hart vervuld werd met de Heilige Geest.
De zeven gaven van de Heilige Geest zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God. Daarmee ‘begiftigt’ de Heilige Geest Christenen; d.w.z. Hij geeft hun, boven hun natuurlijke aanleg uit, bepaalde krachten en de kans om speciale werktuigen van God in deze wereld te worden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1830-1831.1845
Paulus schrijft hierover: ‘Aan de één wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de één ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is’ (1 Kor. 12, 8-10).