29 november 2010
Geloven in de Heilige Geest betekent Hem net zo aanbidden als de Vader en de Zoon. Het betekent geloven dat de Heilige Geest in ons hart komt, zodat wij als kinderen van God onze Vader in de hemel erkennen. Geïnspireerd door de Geest van God kunnen wij het aanschijn van de aarde veranderen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 683-686
Voor zijn dood had Jezus de leerlingen beloofd hun een ‘andere pleitbezorger’ (Joh. 14, 16) te sturen, als Hij niet meer bij hen zou zijn. Toen later de Heilige Geest over de leerlingen van de oerkerk werd uitgestort, ervoeren ze wat Jezus had bedoeld. Ze beleefden een diepe zekerheid en vreugde in het geloof en ontvingen bepaalde charismata, d.w.z. ze konden profeteren, genezen en wonderen doen. Tot op de dag van vandaag zijn er in de Kerk mensen met zulke gaven en zulke ervaringen.
Zonder de Heilige Geest kunnen wij Jezus niet begrijpen. In zijn leven werd op ongeëvenaarde wijze de aanwezigheid van de Geest van God zichtbaar, die wij de Heilige Geest noemen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 689-691.702-731
Het was de Heilige Geest die Jezus in de schoot van de Maagd Maria tot leven wekte (Mt. 1, 18), Hem de geliefde Zoon noemde (Lc. 4, 16-19), Hem leidde (Mc. 1, 12) en Hem kracht gaf tot het einde (Joh. 19, 30). Aan het kruis gaf Jezus de Geest. Na zijn verrijzenis stuurde Hij zijn leerlingen de Heilige Geest (Joh. 20, 20). Daarmee ging de Geest van Jezus over op zijn kerk: ‘Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit’ (Joh. 20, 21).
Op Jezus daalt de Heilige Geest neer in de gedaante van een duif. De eerste christenen ervaren de Heilige Geest als een genezende zalf, als levend water, als een bruisende storm of als vlammen van vuur. Jezus Christus zelf spreekt van pleitbezorger, trooster, leraar en Geest van de waarheid. In de sacramenten van de kerk wordt de Heilige Geest geschonken door handoplegging en zalving met olie. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 691-693
De vrede die God na de zondvloed met de mensen sluit, werd Noach aangekondigd door de verschijning van een duif. Ook de heidense oudheid kende de duif als symbool voor de liefde. Daarom begrepen de vroege christenen meteen waarom de Heilige Geest, de tot Persoon geworden liefde van God, in de gedaante van een duif op Jezus neerdaalde, toen hij zich in de Jordaan liet dopen. Tegenwoordig is de duif het wereldwijd erkende vredessymbool en een van de grote symbolen voor de verzoening van de mens met God. Vgl. Gen. 8, 10-11
God heeft al in het oude verbond mannen en vrouwen vervuld met de Geest, zodat zij hun stem verhieven voor God, in zijn Naam spraken en het volk voorbereidden op de komst van de Messias. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 683-688.702-720
In het oude verbond zocht God mannen en vrouwen uit die bereid waren zich door Hem te laten maken tot troosters, leiders en vermaners voor zijn volk. Het was de Geest van God die door de mond van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en andere profeten sprak. Johannes de Doper, de laatste van die profeten, voorspelde niet alleen de komst van de Messias. Hij heeft Hem zelf ontmoet en Hem aangekondigd als de bevrijder uit de macht van de zonde.
Maria was volledig aanspreekbaar en open voor God (Lc. 1, 38). Zo kon zij door het werken van de Heilige Geest de ‘Moeder van God’ worden - en als moeder van Christus ook de Moeder van de Christenen, ja de Moeder van alle mensen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 721-726
Maria maakte voor de Heilige Geest het wonder aller wonderen mogelijk: de menswording van God. Zij gaf God haar jawoord: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1, 38). Gesterkt door de Heilige Geest ging zij met Jezus door dik en dun, tot onder het kruis. Daar heeft Jezus haar ons allen tot Moeder gegeven (Joh. 19, 25-27).
Vijftig dagen na zijn Verrijzenis stuurde de Heer uit de hemel de Heilige Geest naar zijn leerlingen. Het tijdperk van de Kerk begon. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 731-733
Met Pinksteren maakt de Heilige Geest van door angst bevangen apostelen moedige getuigen van Christus. Binnen korte tijd lieten duizenden mensen zich dopen: het was de geboorte van de Kerk. Het taalwonder van Pinksteren is het bewijs dat de Kerk vanaf het begin voor iedereen is; ze is universeel (Latijn voor het Griekse katholiek) en missionair. Ze spreekt tot alle mensen, overwint etnische en taalgrenzen en is voor iedereen te begrijpen. Tot op de dag van vandaag is de Heilige Geest het levenselixer van de Kerk.
De Heilige Geest bouwt de Kerk op en brengt haar steeds in beweging. Hij herinnert haar aan haar missie. Hij roept mensen in zijn dienst en schenkt hun de nodige gaven. Hij voert ons steeds dieper in de gemeenschap met de drievuldige God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 733-741.747
Ook al leek de kerk in haar lange geschiedenis vaak ‘door alle goede geesten verlaten’ en niettegenstaande alle fouten en menselijke tekortkomingen, toch werkt de Heilige Geest in haar en door haar. Alleen al haar tweeduizendjarige bestaan en de vele heiligen in alle tijden en culturen zijn het zichtbare bewijs van zijn aanwezigheid. De Heilige Geest is het die de kerk als geheel in de waarheid houdt en haar steeds dieper binnenleidt in de kennis van God. Het is de Heilige Geest die in de sacramenten werkt en die de Heilige Schrift voor ons tot leven wekt. Mensen die zich volledig voor hem openstellen, schenkt Hij ook zijn genadegaven (charismata).
De Heilige Geest opent mij voor God; Hij leert mij bidden en helpt mij er voor anderen te zijn. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 738-741
‘De stille Gast in onze ziel’ – zo noemt Augustinus de Heilige Geest. Wie Hem wil voelen, moet stil worden. Vaak spreekt die gast heel zacht in ons en met ons, bijvoorbeeld als de stem van ons geweten of door andere innerlijke en uiterlijke impulsen. ‘Tempel van de Heilige Geest’ zijn betekent: met lichaam en ziel beschikbaar zijn voor die gast, voor God in ons. Ons lichaam is dus in zekere zin de woonkamer van God. Hoe meer wij ons openen voor de Heilige Geest in ons, hoe meer Hij leraar van ons leven wordt, hoe eerder Hij ons ook nu al zijn charismata schenkt tot opbouw van de kerk. Zo groeien in ons in plaats van de werken van het vlees, de 'vruchten van de Geest'.