29 november 2010
Wij zijn op aarde om God te kennen en lief te hebben, naar zijn wil het goede te doen, en ooit in de hemel te komen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1-3.358
Mens zijn wil zeggen: bij God vandaan komen en naar God toe gaan. Onze oorsprong gaat verder terug dan onze ouders. Wij komen bij God vandaan, in wie alle geluk in de hemel en op aarde bestaat, en wij worden thuis verwacht in zijn eeuwige en grenzeloze heerlijkheid. Daartussenin leven wij op deze aarde. Soms ervaren wij de nabijheid van onze Schepper, maar vaak ervaren we ook helemaal niets. Opdat we de weg naar huis zouden vinden heeft God ons zijn Zoon gezonden, die ons bevrijd heeft van de zonde, ons verlost van alle kwaad en ons feilloos naar het ware leven leidt. Hij is ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Joh. 14, 6).
God heeft zo’n eindeloos verlangen in ons hart gelegd dat het door niets te vervullen is, behalve door God zelf. Alle aardse vervullingen geven ons alleen maar een voorsmaak van het eeuwige geluk. Daarbovenuit worden wij naar God getrokken. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1718-1719.1725
De hoop is de kracht waarin wij sterk en bestendig verlangen naar datgene waartoe wij op aarde zijn: om God te loven en Hem te dienen; naar datgene waaruit ons ware geluk bestaat: in God onze vervulling te vinden; en naar datgene waar ons uiteindelijke thuis is: in God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1817-1821.1843
Hoop is vertrouwen in wat God ons in de schepping, in de profeten en vooral in Jezus Christus heeft beloofd, ook wanneer we het nog niet zien. Opdat wij geduldig kunnen hopen op het ware, hebben we Gods Heilige Geest gekregen.