H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
De deelname van de leken, zowel van afzonderlijke gelovigen en gezinnen als van de gehele gemeenschap, aan de uitbreiding van het geloof blijkt duidelijk vanaf de eerste tijden van het christendom. Daaraan heeft Pius XII herinnerd, die in zijn eerste missie-encycliek feiten uit de geschiedenis van de lekenmissie voor de geest heeft geroepen Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de bevordering van de Christelijke missie, Evangelii Praecones (2 juni 1951). In de moderne tijden heeft de actieve deelname van mannelijke en vrouwelijke lekenmissionarissen niet ontbroken.
Hoe zou men de belangrijke rol vergeten die de vrouwelijke leken gespeeld hebben, hun werk in de gezinnen, in de scholen, in het politieke, maatschappelijke en culturele leven en in het bijzonder hun onderricht van de christelijke leer? Ja, men moet erkennen – en het is een eretitel – dat sommige kerken ontstaan zijn dank zij de activiteit van mannelijke en vrouwelijke lekenmissionarissen.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze traditie bevestigd en het missiekarakter van het hele volk Gods geïllustreerd, in het bijzonder het lekenapostolaat Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 17.33, en het heeft de specifieke bijdrage onderstreept die de leken geroepen zijn te geven in de missieactiviteit Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 35-36.41. De noodzaak dat alle gelovigen delen in deze verantwoordelijkheid is niet alleen een kwestie van apostolische doelmatigheid naar een plicht en een recht op grond van de waardigheid van gedoopte, waardoor “de lekengelovigen van hun kant deelnemen aan het drievoudige ambt van Jezus Christus, het priesterlijke, profetische en koninklijke ambt” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 14. Zij zijn daarom “gehouden aan de algemene verplichting en genieten het recht, hetzij ieder afzonderlijk hetzij gezamenlijk in verenigingen, er zich voor in te zetten dat de goddelijke heilsboodschap door alle mensen overal ter wereld gekend en aanvaard wordt; deze verplichting dringt zelfs des te meer in die omstandigheden waarin de mensen alleen door hen het evangelie kunnen horen en Christus leren kennen” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 255 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 6.13. Door de seculiere karaktertrek die hun eigen is, hebben zij bovendien de bijzondere roeping het Rijk van God te zoeken “door de tijdelijke aangelegenheden te behartigen en volgens de wil van God te regelen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 31 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 225. 2.
In de missieactiviteit moeten de verschillende vormen waarin de lekenstand zich uitdrukt, ten nutte gemaakt worden met eerbiediging van hun aard en doeleinden. Mogen verenigingen van lekenmissionarissen, internationale christelijke organisaties van vrijwilligers, kerkelijke bewegingen, groepen en genootschappen van verschillende soort zich inzetten voor de missie ad gentes in samenwerking met de plaatselijke kerken. Op deze wijze zal de groei bevorderd worden van een “volwassen en verantwoordelijke lekenstand” waarvan de vorming “in de jonge kerken (...) een wezenlijk en onmisbaar element van de plantatio Ecclesiae” is H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 35.