REDEMPTORIS MISSIOOver de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek)
H. Paus Johannes Paulus II -
7 december 1990
De universaliteit van het heil in Christus betekent dat het niet alleen aan hen wordt verleend die op expliciete wijze in Christus geloven en zijn toegetreden tot de Kerk. Als het heil bestemd is voor allen, moet het concreet aan allen ter beschikking worden gesteld. Maar het is duidelijk dat vele mensen nu, evenals in het verleden, niet de mogelijkheid hebben om de openbaring van het evangelie te kennen of te aanvaarden en om toe te treden tot de Kerk. Zij leven in socio-culturele omstandigheden die dit onmogelijk maken, en zijn vaak opgevoed in andere godsdienstige tradities. Zij hebben toegang tot het heil in Christus krachtens een genade die, hoewel zij een geheimvolle band heeft met de Kerk, hen niet formeel in de Kerk binnenleidt, maar hen verlicht op een wijze die past bij hun inwendige en uitwendige situatie. Deze genade komt van Christus, is een vrucht van zijn offer en wordt meegedeeld door de Heilige Geest; zij stelt ieder in staat met zijn vrije medewerking tot het heil te komen.
Daarom verklaart het Concilie, na de centrale plaats van het paasmysterie aangegeven te hebben: “Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen, maar ook voor alle goedwillende mensen, in wier hart de genade op een onzichtbare wijze werkt. Daar Christus immers voor allen is gestorven en daar er voor alle mensen slechts één uiteindelijke roeping is, namelijk een goddelijke, moeten wij eraan vasthouden, dat de Heilige Geest aan allen de mogelijkheid schenkt om, op een wijze die aan God bekend is, aan dit paasmysterie deel te hebben” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 14.
© 1991 - Stichting R.K. Voorlichting