H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
De samenwerking breidt zich nu uit tot nieuwe vormen en sluit niet alleen financiële bijstand in, maar ook directe deelname. Nieuwe situaties die verband houden met het verschijnsel van de migratie, vragen van de christenen een echte missiegeest.
Het toerisme op internationale schaal is nu een massaverschijnsel, dat positief is als het gebeurt in een geest van eerbied, voor een wederzijdse culturele verrijking, met vermijding van vertoon en verkwisting, door het zoeken van menselijke contacten. Maar aan de christenen wordt vooral het bewustzijn gevraagd, dat zij steeds getuigen van het geloof en van de liefde van Christus moeten zijn. Ook de directe kennis van het missieleven en van de nieuwe christengemeenschappen kan het geloof verrijken en versterken. De bezoeken aan de missies zijn prijzenswaardig, vooral door de jongeren, die er heen gaan om hun diensten te verlenen en een diepe ervaring van christelijk leven op te doen. De eisen van de arbeid voeren nu talrijke christenen uit jonge gemeenschappen naar streken waar het christendom onbekend is en soms uitgebannen of vervolgd wordt. Dat gebeurt ook met de gelovigen uit landen die van oudsher christelijk zijn en tijdelijk in niet-christelijke landen werken. Deze omstandigheden zijn zeker een gelegenheid om het geloof te praktiseren en ervan te getuigen. In de eerste eeuwen heeft het christendom zich vooral verspreid doordat de christenen die in streken waar Christus niet gepredikt was reisden of zich er vestigden, moedig getuigenis van hun geloof aflegden en er de eerste geloofsgemeenschappen stichtten.
Veel talrijker zijn de burgers van missielanden en de aanhangers van niet-christelijke godsdiensten die zich om redenen van studie en werk of gedwongen door de politieke of economische omstandigheden in de plaatsen van herkomst, in andere naties gaan vestigen. De aanwezigheid van deze broeders in de landen die van oudsher christelijk zijn, is een uitdaging aan de kerkelijke gemeenschappen en spoort hen aan tot gastvrijheid, dialoog en dienstbetoon, tot het delen van wat men bezit, tot getuigenis en directe verkondiging. In de praktijk vormen zich ook in de christelijke landen groepen mensen en cultuurgroepen die doen denken aan de missie ad gentes.
De plaatselijke kerken moeten zich edelmoedig bezighouden met deze situaties, ook met de hulp van personeel dat uit de landen van de immigranten komt, en van teruggekeerde missionarissen.
De medewerking kan ook een verplichting zijn voor de verantwoordelijken van de politiek, de economie, de cultuur en de pers, alsmede voor de deskundigen van de verschillende internationale organisaties. In de moderne wereld is het steeds moeilijker geografische of culturele demarcatielijnen te trekken. Er is een toenemende onderlinge afhankelijkheid van de volken, wat aanspoort tot het christelijke getuigenis en de evangelisatie.