H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
De missionarissen die uit andere kerken en landen komen, moeten de conditionering door de omgeving waaruit zij komen overstijgen en zich inpassen in de socio-culturele wereld van hen tot wie zij gezonden zijn. Zo moeten zij de taal leren van de streek waar zij werken, de meest belangrijke uitdrukkingsvormen van die cultuur leren kennen en door directe ervaring de waarden daarvan ontdekken. Alleen met deze kennis kunnen zij op geloofwaardige en vruchtbare wijze aan de volkeren de kennis brengen van het verborgen mysterie Vgl. Rom. 16, 25-27 Vgl. Ef. 3, 5 .
Het gaat er voor hen zeker niet om hun eigen culturele identiteit te verloochenen, maar de cultuur van de omgeving waarin zij werken te begrijpen, te waarderen, te bevorderen en te evangeliseren en in staat te zijn daarmee werkelijk contact te hebben en zich een levensstijl eigen te maken die teken is van evangelisch getuigenis en van solidariteit met het volk.
De kerkelijke gemeenschappen die zich door het Evangelie geïnspireerd vormen, zullen geleidelijk de eigen christelijke ervaring kunnen uitdrukken in oorspronkelijke vormen en gestalten die overeenkomen met de eigen culturele tradities, zij het altijd in overeenstemming met de objectieve eisen van het geloof zelf. Hiervoor zullen de particuliere kerken van het betreffende gebied met elkaar Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22 en met heel de Kerk moeten samenwerken, vooral met betrekking tot de meest delicate sectoren van de inculturatie, in de overtuiging dat zij alleen als ze aandacht hebben zowel voor de universele Kerk als voor de particuliere kerken in staat zullen zijn om de geloofsschat te vertolken in de wettige verscheidenheid van de uitdrukkingsvormen daarvan Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 64 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 55. Daarom zullen de geëvangeliseerde groepen de elementen aanreiken voor een "vertaling" van de evangelische boodschap Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 63. De particuliere kerken "hebben de opgave om het wezenlijke van de evangelische boodschap in zich op te nemen en het vervolgens, zonder de minste verandering van haar fundamentele waarheid, om te zetten in de taal die door deze mens wordt verstaan, en dus om het evangelie in diezelfde taal te verkondigen.” {…} "En de term 'taal' moet hier niet zozeer in de semantische of letterlijke zin worden verstaan als wel in wat men zou kunnen noemen de antropologische of culturele zin." Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 53, rekening houdend met de positieve inbreng van de verschillende culturen waarmee het christendom in de loop der eeuwen in contact is gekomen, maar zonder de gevaren van vervalsing van de geloofsschat te vergeten die zich soms voorgedaan hebben Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, De Christologische definities en het geloof van de Kerk in onze tijd (13 apr 1988).