H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
In de complexe werkelijkheid van de missie speelt de eerste verkondiging een centrale en onvervangbare rol, omdat zij de mens binnenleidt “in het geheim van de liefde van God, die hem roept tot een persoonlijke omgang met zichzelf in Christus” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 13 en de weg opent voor de bekering. Het geloof ontstaat door de verkondiging en elke kerkelijke gemeenschap ontstaat en leeft uit het persoonlijke antwoord van iedere gelovige op die verkondiging Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 15. Zoals de gehele heilseconomie Christus als middelpunt heeft, zo gaat heel de missieactiviteit uit naar de verkondiging van zijn mysterie.
De verkondiging heeft tot voorwerp de gekruisigde, gestorven en verrezen Christus; door Hem voltrekt zich de volledige en echte bevrijding uit het kwaad, de zonde en de dood, in Hem schenkt God het “nieuwe leven”, het goddelijke en eeuwige leven. Dat is de Blijde Boodschap die de mens en de geschiedenis van de mens verandert. Alle volken hebben het recht deze boodschap te kennen. De verkonding moet geschieden in de context van het leven van de mensen en de volkeren die haar ontvangen. Zij moet geschieden met een houding van liefde en achting voor wie ernaar luistert en met een taal die concreet is en aangepast aan de omstandigheden. In de verkondiging werkt de Geest die een gemeenschap vestigt tussen de missionaris en de toehoorders, welke mogelijk is in zover de één en de anderen door Christus in gemeenschap met de Vader treden Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Heilige Geest in het leven van de Kerk en de wereld, Dominum et vivificantem (18 mei 1986), 42.64.