H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
Er zijn ook moeilijkheden binnen het volk van God die zelfs de meest smartelijke zijn. Mijn voorganger Paulus VI heeft reeds in de eerste plaats gewezen op “het gebrek aan vurigheid. Dit is des te erger omdat het van binnenuit komt. Het uit zich in moeheid, ontgoocheling, middelmatigheid, gebrek aan belangstelling en bovenal gebrek aan belangstelling en bovenal gebrek aan vreugde en hoop.” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 80 Grote obstakels voor het missiewerk van de Kerk zijn ook de verdeeldheid onder de christenen in het verleden en de huidige verdeeldheid Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 6, het algemene relativisme, de ontkerstening in christelijke landen, de vermindering van de roepingen voor het apostolaat en het negatieve getuigenis van vele gelovigen en christelijke gemeenschappen die in hun leven niet het voorbeeld van Christus volgen. Maar één van de ernstigste redenen van de geringe belangstelling voor de inzet voor de missie is de geest van onverschilligheid die helaas ook wijd verspreid is onder de christenen, dikwijls geworteld is in onjuiste theologische visies en voortkomt uit een godsdienstig relativisme dat leidt tot de mening dat “de ene godsdienst de andere waard is”. Wij kunnen hieraan toevoegen, zoals Paulus VI gezegd heeft, dat er ook “voorwendsels” zijn “ten nadele van de evangelisatie. De meest verraderlijke zijn die waarvoor men steun meent te vinden in een of andere leer van het Concilie” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 80.
Wat dit betreft beveel ik de theologen en de werkers van de christelijke pers levendig aan hun dienst aan de missie te intensiveren en de diepe zin van hun belangrijk kerkelijk werk te vinden langs de juiste weg van het sentire cum Ecclesia.
De interne en externe moeilijkheden moeten ons niet pessimistisch of werkloos maken. Zoals in iedere sector van het christelijke leven is ook hier wat telt het vertrouwen dat uit het geloof voortkomt, d.w.z. uit de zekerheid dat niet wij de protagonisten van de missie zijn, maar Jezus Christus en zijn Geest. Wij zijn slechts medewerkers en als wij alles gedaan hebben wat voor ons mogelijk is, moeten wij zeggen: “Wij zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan” (Lc. 17, 10).