H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
Jezus van Nazareth brengt Gods plan tot voltooiing. Na de Heilige Geest ontvangen te hebben bij het doopsel openbaart Hij zijn messiaanse roeping; Hij trekt door Galilea, verkondigt er Gods Blijde Boodschap en zegt: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap” (Mc. 1, 15) Vgl. Mt. 4, 17 Vgl. Lc. 4, 43 . De verkondiging en de vestiging van het Rijk Gods zijn zijn zending: “Daarvoor ben Ik gezonden” (Lc. 4, 43). Maar er is meer: Jezus is zelf de Blijde Boodschap, zoals Hij reeds aan het begin van zijn zending verklaart in de synagoge van zijn stad, waar Hij de woorden van Jesaja over de Gezalfde, die door de Geest des Heren gezonden is, op zichzelf toepast Vgl. Lc. 4, 16-21 . Omdat Christus de Blijde Boodschap is, zijn in Hem boodschap en bode, zeggen en doen identiek. Zijn kracht, het geheim van de doeltreffendheid van zijn actie, ligt in de volledige identificatie met de boodschap die Hij verkondigt; Hij predikt de Blijde Boodschap niet alleen door wat Hij zegt of doet maar ook door wat Hij is.
De zending van Jezus wordt beschreven in de context van de reizen in zijn land. Vóór Pasen is de horizon van de zending beperkt tot Israël maar Jezus biedt een nieuw element van kapitaal belang. De eschatologische realiteit wordt niet verschoven naar een ver verwijderd einde van de wereld, maar komt nabij en begint zich te verwerkelijken. “Het Rijk Gods is nabij” (Mc. 1, 15), men bidt dat het komt Vgl. Mt. 6, 10 , het geloof ziet het reeds werkzaam in de tekenen, zoals de wonderen Vgl. Mt. 11, 4-5 , de uitdrijvingen van duivels Vgl. Mt. 12, 25-28 , de keuze van de twaalf Vgl. Mc. 3, 13-19 , de verkondiging van de Blijde Boodschap aan de armen Vgl. Lc. 4, 18 . Uit de ontmoetingen van Jezus met de heidenen blijkt dat men tot het Rijk toetreedt door het geloof en de bekering Vgl. Mc. 1, 15 en niet eenvoudig omdat men tot een etnische groep behoort.
Het Rijk dat Jezus vestigt, is het Rijk van God. Jezus openbaart zelf wie deze God is die Hij vertrouwelijk “Abba”, Vader noemt Vgl. Mc. 14, 36 . God, die vooral in de gelijkenissen geopenbaard wordt Vgl. Mt. 20, 1-16 Vgl. Lc. 15, 3-32 , is gevoelig voor de noden en het lijden van iedere mens; Hij is een liefderijke Vader, vol medelijden, die vergiffenis schenkt en belangeloos de gevraagde genaden geeft.
Sint Jan zegt ons dat God liefde is Vgl. 1 Joh. 4, 8.16 . Daarom wordt iedere mens uitgenodigd om “zich te bekeren” en te “geloven” in de barmhartige liefde van God voor hem. Het Rijk zal groeien in de mate waarin iedere mens leren zal om zich tot God te richten als tot een Vader in de verborgenheid van het gebed Vgl. Lc. 11, 2 en zich zal inspannen om diens wil te volbrengen Vgl. Mt. 7, 21 .