H. Paus Johannes Paulus II - 24 januari 1994
Dierbare broeders en zusters
In de afgelopen decennia heeft de televisie een omwenteling in de communicatie aangevoerd die diepgaande gevolgen voor het gezinsleven heeft gehad. Tegenwoordig is de televisie voor talloze gezinnen een van de voornaamste bronnen van nieuws, informatie en vermaak, en is daarmee van invloed op hun opvattingen en opinies, hun waarden en gedragspatronen. De televisie kan het gezinsleven verrijken, kan de gezinsleden dichter bij elkaar brengen en solidariteit met andere gezinnen en met de gemeenschap in het algemeen kweken. De televisie kan niet alleen hun algemene kennis maar ook hun godsdienstige kennis vergroten door het hun mogelijk te maken Gods woord te horen, door hun godsdienstige identiteit te versterken en hun moreel en geestelijk leven te voeden.
De televisie kan het gezinsleven ook schaden: door ontaarde waarden en gedragspatronen te propageren; door pornografie en beelden van bruut geweld uit te zenden; door de kijker te doordringen van moreel relativisme en godsdienstige scepsis; door vertekende en manipulerende verslaggeving van gebeurtenissen in het nieuws en van actuele vraagstukken; door agressieve reclames te vertonen die appelleren aan basisinstincten en door verkeerde levensbeschouwingen toe te juichen die de verwezenlijking van wederzijds respect, gerechtigheid en vrede in de weg staan.
Zelfs wanneer televisieprogramma’s op zichzelf geen aanleiding geven tot morele bezwaren, kan de televisie toch een negatieve uitwerking op het gezin hebben. Zij kan er de oorzaak van zijn dat gezinsleden zich ieder in hun eigen wereld opsluiten en kan hen daarmee afsluiten van authentieke interpersoonlijke relaties; ook kan zij binnen het gezin een verdeeldheid teweegbrengen door de ouders van de kinderen en de kinderen van de ouders te vervreemden
Omdat de morele en geestelijke vernieuwing van het menselijk gezin als geheel geworteld moet zijn in de authentieke vernieuwing van de gezinnen afzonderlijk, komt het thema voor de Wereldcommunicatiedag van 1994 – ‘Televisie en het gezin: richtlijnen voor goede kijkgewoonten’ – op een bijzonder geschikt moment, met name in dit Internationale Jaar van het Gezin, waarin de wereldgemeenschap zoekt naar manieren om het gezinsleven te versterken.
In deze boodschap hoop ik in het bijzonder duidelijk te maken wat de verantwoordelijkheden zijn van de ouders, van de mannen en vrouwen die voor de televisie werken, van de publieke overheidsinstanties en van degenen die in de kerk een pastorale of opvoedende taak hebben. Zij hebben de macht in handen om de televisie tot een steeds doeltreffender medium te maken en zo de gezinnen te helpen bij het vervullen van hun rol als kracht achter de morele en sociale vernieuwing.
God heeft de ouders de zware verantwoordelijkheid toevertrouwd hun kinderen te helpen “van jongsaf aan de waarheid te zoeken en daarnaar te leven, het goede te zoeken en te bevorderen”. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereldcommunicatiedag (12 mei 1991), De communicatiemiddelen en de eenheid en ontwikkeling van het gezin (24 jan 1991), 3 Zij hebben daarom de plicht hun kinderen voor te gaan in de erkenning van al ”wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk” (Fil. 4,8).
Ouders dienen daarom, niet alleen zelf kritisch televisie te kijken maar ook hun kinderen actief te helpen hun kijkgewoonten zo te vormen dat deze bijdragen tot een goede ontwikkeling, in menselijk, moreel en godsdienstig opzicht. Ouders dienen zich van tevoren op de hoogte te stellen van de inhoud van een programma en met het oog op het welzijn van het gezin een bewuste keuze te maken om al dan niet te kijken. In dit verband kunnen – in combinatie met goede educatieve programma’s van de media – door godsdienstige instanties en andere verantwoordelijke groepen verstrekte recensies en evaluaties van nut zijn. Ouders moeten ook met hun kinderen over televisie praten en hen begeleiden bij het bepalen van de hoeveelheid en de kwaliteit van wat zij kijken; verder dienen zij hen te helpen inzicht te krijgen in de ethische waarden die aan bepaalde programma’s ten grondslag liggen en in de wijze waarop die beoordeeld moeten worden, omdat het gezin “het middel bij uitstek (is) voor het overdragen van die godsdienstige en culturele waarden die de persoon helpen om de eigen identiteit te verwerven”. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereld Vredes Dag 1994, Via het gezin groeit de vrede voor de mensheid (8 dec 1993), 2
Om zich ervan te verzekeren dat de televisie-industrie de rechten van het gezin beschermt, zouden ouders tegenover managers en producenten van de media uiting moeten geven aan hun gerechtvaardigde bezorgdheid. Soms zullen zij het ook nuttig achten zich bij anderen aan te sluiten in verenigingen die hun belangen ten opzichte van de media, sponsors, adverteerders en publieke overheidsinstanties vertegenwoordigen.
Al het televisiepersoneel – bestuursleden en managers, producenten en regisseurs, schrijvers en onderzoekers, journalisten, medewerkers aan live-uitzendingen en technisch personeel – heeft een belangrijke morele verantwoordelijkheid ten opzichte van de gezinnen die zo’n groot deel van hun publiek uitmaken. In hun werk en in hun persoonlijk leven dienen de mensen die bij de televisie werken, gericht te zijn op het gezin als de fundamentele gemeenschap van leven, liefde en solidariteit in de samenleving. Men dient, onder erkenning van de invloed van het medium waarvoor men werkt, bij te dragen tot zuivere morele en geestelijke waarden en alles te vermijden “wat het gezin in zijn bestaan, stabiliteit, evenwicht en geluk kan schaden”; hiertoe behoort “seks en geweld, de verdediging van echtscheiding of asociale opvattingen onder jongeren” H. Paus Paulus VI, Boodschap, 3e Wereld Communicatie Dag, Sociale Communicatie en het gezin (7 apr 1969), 2
De televisie moet vaak moeilijke thema’s behandelen: de menselijke zwakheid en zonde en de gevolgen daarvan voor de samenleving; het tekortschieten van maatschappelijke instituties, inclusief de overheid en de godsdienst; zware vragen aangaande de zin van het leven. Zij dient deze onderwerpen op verantwoorde wijze te behandelen – zonder daarbij op sensatie belust te zijn en met oprechte zorg om het welzijn van de samenleving alsook met consciëntieuze inachtneming van de waarheid. “De waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8, 32), zei Jezus, en alle waarheid heeft uiteindelijk haar fundament in God, die tevens de bron is van onze vrijheid en creativiteit.
Bij de vervulling van haar publieke verantwoordelijkheden zou de televisie gedragsnormen moeten ontwikkelen en aanhouden, die gericht zijn op de behoeften van de gezinnen evenals op de bevordering van waarden die het gezinsleven ondersteunen. Ook raden voor de media, waarvan zowel mensen vanuit de bedrijfstak als vanuit het algemene publiek lid zijn, vormen een zeer wenselijke manier om de televisie ontvankelijker te maken voor de behoeften en waarden van haar publiek.
Daarom heeft het gezin, als de fundamentele ‘cel’ van de samenleving, er recht op door middel van passende maatregelen van de staat en andere instellingen te worden bijgestaan en verdedigd. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereld Vredes Dag 1994, Via het gezin groeit de vrede voor de mensheid (8 dec 1993), 5 Dit wijst op bepaalde verantwoordelijkheden aan de zijde van de publieke overheidsinstanties met betrekking tot de televisie.
Instanties die met de kerk verbonden zijn, bewijzen van hun kant het gezin een uitstekende dienst door het gezin media-onderwijs en evaluaties van films en programma’s te bieden. Wanneer de middelen ervoor aanwezig zijn, kunnen de kerkelijke communicatiebureaus de gezinnen ook helpen door gezinsgerichte programma’s te maken en te verspreiden, of door reclame te maken voor zulke programma’s. Bisschoppenconferenties en diocesen dienen het ‘gezinsaspect’ van de televisie consequent deel uit te laten maken van hun pastorale planning voor de communicatiemiddelen. Vgl. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio, Aetatis Novae (22 feb 1992), 21-23
Dankbaar voor de bijdrage die de televisie als communicatiemiddel aan een dergelijke gemeenschap binnen het gezin en tussen gezinnen onderling heeft geleverd en kan leveren, neemt de kerk –zelf een gemeenschap in de waarheid en liefde van Jezus Christus, het Woord van God – de gelegenheid van de Wereldcommunicatiedag 1994 waar, om de gezinnen zelf, de medewerkers van de media en publieke overheden aan te moedigen ten volle te beantwoorden aan hun edele roeping om de voornaamste en meest vitale gemeenschapsvorm van de samenleving, het gezin, te versterken en te bevorderen.
Vanuit het Vaticaan, 24 januari 1994
JOHANNES PAULUS II