
H. Paus Paulus VI - 15 juli 1971
Evenals in voorbije eeuwen acht de Kerk het ook in onze tijd haar taak de mensen met zorg en met zin voor menselijkheid van dienst te zijn, aangezien zij is gesticht door Gods Zoon, die 'niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen' (Mt. 20, 28) zijn voorbeelden wil zij volgen, zoals de heilige Ambrosius schreef: "Het christenvolk bezit de dienstbaarheid die overeenkomt met wat de Heer tot zijn leerlingen zei: 'Wie onder u de eerste wil zijn moet slaaf van u wezen' (Mt. 20, 27) ... deze dienstbaarheid komt tot stand door de liefde, die groter is dan de hoop en het geloof" H. Ambrosius van Milaan, De Paradiso. 14, 72; CSEL XXXII, p. 330 zij wil haar broeders van nut zijn, met dat Ievensgevoel dat, zoals wij het in bovengenoemd schrijven kenschetsten H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Aan Maurice Kardinaal Roy, bij gelegenheid van de 80ste verjaardag van Rerum Novarum, Octogesima Adveniens (14 mei 1971), 42, 'de Kerk eigen is en dat zich kenmerkt door belangeloos dienstbetoon en door aandacht voor de meest behoeftigen', zodat zij een doelmatige hulp verleent aan de mensen die zich heden ten dage voor allerlei overstelpende of ontmoedigende problemen zien gesteld en die maar al te vaak lijden, hongeren, in de zorgen zitten of door rampen worden getroffen, have en goed verliezen en worden gedwongen een ellendig leven te leiden.