MYSTERIUM FIDEIOver de leer en de verering van de Heilige Eucharistie
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Encycliek)
H. Paus Paulus VI -
3 september 1965
1. De eredienst aan de Eucharistie zowel gedurende de H. Mis als daarbuiten
De katholieke Kerk heeft deze eredienst van aanbidding, die men aan het sacrament van de Eucharistie verschuldigd is, daaraan geschonken en schenkt deze nog altijd niet alleen gedurende de Mis, maar ook daarbuiten, en wel door de geconsacreerde hosties met de grootste zorg te bewaren, ze door de gelovigen plechtig te laten vereren en ze in processie rond te dragen onder grote vreugde van het volk.
2. De getuigenissen van de christelijke oudheid
Van deze verering vinden wij talrijke getuigenissen in de oudste kerkelijke documenten. De herders van de Kerk pleegden de gelovigen aan te sporen om de Eucharistie, die zij in hun huis bewaarden, met de grootste zorg te omgeven.
"Het Lichaam van Christus moet door de gelovigen worden genuttigd en mag niet achteloos worden behandeld", aldus de ernstige vermaning van de H. Hippolytus. H. Hippolytus, Traditio Apostolica. Münster 1963, p. 84
Inderdaad, de gelovigen voelden zich schuldig, en terecht, gelijk Origenes zegt, als zij na het ontvangen van het Lichaam des Heren en ondanks al hun zorg en eerbied bij het bewaren, ook maar een partikel er van door nalatigheid lieten vallen.
Origenes van Alexandrië, Homiliae in Exodum. fragment: PG 12, 391
Dat de herders elk eventueel gebrek aan de verschuldigde eerbied streng berispten, blijkt uit het getuigenis van Novatianus, die in dit punt geloofwaardig is. Hij veroordeelt iemand, die "uit de zondagsmis kwam met, zoals toen gebruikelijk was, de Eucharistie nog bij zich, ... en het heilig Lichaam van de Heer meenam", niet naar zijn huis, maar naar de schouwspelen.
Novatianus, De Spectaculis. CSEL III, p. 8
De H. Cyrillus van Alexandrië verwerpt als een dwaasheid de bewering, dat de Eucharistie geen waarde meer heeft voor de heiliging, als iets ervan tot een volgende dag bewaard blijft: "Christus immers", zo zegt hij, "verandert niet, en ook zijn heilig Lichaam verandert niet, maar de kracht en de werking van de zegening en de levendmakende genade blijven altijd daarin bestaan."
H. Cyrillus van Alexandrië, Epistulae. ad Calosyrium: PG 76, 1075
Men vergete ook niet, dat vroeger de gelovigen, ofwel in tijden van vervolging ofwel in de eenzaamheid levend uit liefde voor het monastieke leven, ook dagelijks de Eucharistie nuttigden, waarbij zo, bij afwezigheid van een priester of diaken, de heilige communie met eigen handen namen.
Vgl. H. Basilius van Caesarea, Epistolae Canonice. 93: PG 32, 483-486
Hiermee willen wij niet zeggen, dat er in de wijze om de Eucharistie te bewaren en de H. Communie te ontvangen, zoals die later door de kerkelijke wetten is vastgelegd en nog altijd van kracht is, iets veranderd moet worden, maar wij zeggen dit alleen om ons te verheugen over het geloof van de Kerk, dat altijd één en hetzelfde is.
3. Het feest van Sacramentsdag
Uit dit ene geloof is ook het feest van Sacramentsdag ontstaan, dat, vooral door de bemoeiingen van de dienaresse Gods, de zalige Juliana van Mont-Cornillon, voor het eerst gevierd werd in het bisdom Luik en dat onze voorganger Urbanus IV tot heel de Kerk heeft uitgestrekt. Ook zijn hieruit voortgekomen de vele andere instellingen van eucharistische godsvrucht, die onder ingeving van Gods genade steeds talrijker zijn geworden, en waardoor de katholieke Kerk als om strijd hulde wil brengen aan Christus, Hem wil danken voor deze grote gave en zijn barmhartigheid wil afsmeken.
© 1965, Ecclesia Docens 0719, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.