• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De Particuliere kalender wordt opgesteld door de particuliere vieringen in te voegen in de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969)
. Het kan daarbij om een nationale of regionale, diocesane of religieuze kalender gaan.

De nationale of regionale kalender wordt gevoeglijk samengesteld voor de hele natie of streek, waarbij die vieringen worden ingeschreven die aan dat gebied eigen zijn en bij indult zijn toegestaan en die niet op de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969)
voorkomen of die met een hogere rang op de Eigen kalender gevierd moeten worden.

Op deze wijze kan in de afzonderlijke naties of streken een passende viering worden gegeven aan heiligen die aldaar in de godsdienstige geschiedenis van groot belang zijn geweest vooral vanwege hun leer of apostolische ijver.

  1. Ieder bisdom of kerkelijk gebied dat met een bisdom is gelijkgesteld Vgl. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 293. 1 Vgl. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 319, heeft een diocesane kalender.
  2. De diocesane kalender wordt samengesteld door in de Congregatie voor de Riten
    Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
    Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969)
    in te voegen:
    • de vieringen die aan een hele natie, streek of nog uitgestrekter gebied eigen zijn en bij indult zijn toegestaan;
    • de vieringen die aan het hele bisdom eigen zijn en bij indult zijn toegestaan.
  3. Overeenkomstig deze diocesane kalender worden ook de kalenders samengesteld van elke afzonderlijke plaats, elke afzonderlijke kerk of kapel, alsook van religieuze congregaties en instituten die geen eigen kalender hebben, onder toevoeging van de eigen en toegestane vieringen.
  1. Een kalender voor religieuzen hebben:
    • de mannelijke orden, waarbij zich ook aan die kalender houden de monialen en zusters van die orden, indien die er zijn, alsmede geaggregeerde leden van een derde orde die in gemeenschap leven en eenvoudige geloften afleggen;
    • religieuze congregaties, sociëteiten en instituten van pauselijk recht, indien zij op enigerlei wijze gehouden zijn aan de viering van het goddelijk Officie.
  2. De kalender voor religieuzen wordt samengesteld door op de Congregatie voor de Riten
    Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
    Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969)
    de eigen vieringen in te voegen en die welke aan de betreffende orde of congregatie bij indult zijn toegestaan.
  3. Overeenkomstig deze kalender voor religieuzen worden ook de kalenders samengesteld van elke afzonderlijke religieuze provincie, elke afzonderlijke kerk of kapel van de orde of congregatie, waaraan dan de eigen en bij indult toegestane vieringen worden toegevoegd.
  4. De leden van religieuze families verenigen zich echter met de lokale Kerk in de viering van de verjaardag van de kerkwijding van de kathedrale kerk en de voornaamste patronen van de plaats en nog uitgestrekter gebied waar zij verblijven. Congregatie voor de Riten, Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender, Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum (21 mrt 1969), 52. c

Wanneer een bisdom of religieuze familie gesierd wordt met verschillende heiligen en zaligen, dient men op te letten dat de kalender van het hele bisdom of instituut niet voller raakt dan passend is. Daaruit volgt:

  1. Een afzonderlijke viering wordt op de kalender alleen toegekend aan heiligen of zaligen die van bijzonder belang zijn voor het hele bisdom (bijv. zij die de plaatselijke Kerk hebben gesticht of geschitterd hebben door het vergieten van hun bloed of voortreffelijke verdiensten), of voor de hele religieuze familie (bijv. de belangrijkste martelaren, of heiligen en zaligen die de religieuze familie door voortreffelijke verdiensten hebben gesierd).
  2. De overige heiligen en zaligen moeten alleen op die plaatsen gevierd worden waarmee zij nauw in verband staan, of waar hun lichaam wordt bewaard; Congregatie voor de Riten, Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender, Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum (21 mrt 1969), 53. c hierbij kan, indien gewenst, op de kalender van het bisdom of de religieuze familie nog een gemeenschappelijk viering worden toegevoegd van alle heiligen en zaligen of van een bepaalde categorie (bijv. martelaren, bisschoppen, enz.).

Wat hierboven werd bepaald, moet met invoeging van de noodzakelijke veranderingen eveneens in acht worden genomen bij de samenstelling van nationale kalenders en kalenders die betrekking hebben op een nog uitgestrekter gebied.

Aangaande de afzonderlijke heiligen en zaligen die op de kalender worden ingeschreven, moet een kritisch onderzoek worden ingesteld, zodat hun levensloop en daden, alsook de oorsprong en verspreiding van hun cultus met historische betrouwbaarheid komen vast te staan. Hiertoe dient men experts te consulteren inzake de hagiografie van de betreffende plaatsen, alsook recente kritische, hagiografische studies. Indien er desondanks twijfels blijven bestaan, kan de gehele zaak ook aan deze heilige Congregatie worden voorgelegd.

Bij de herziening van de Particuliere kalenders moel men de namen verwijderen van die heiligen van wie, buiten de naam, weinig of niets historisch vaststaat. Bovendien dient men de namen te verwijderen van die heiligen, welke eertijds onder bijzondere omstandigheden op de kalender werden ingeschreven, maar nu geen enkele of slechts een zeer geringe band hebben met het bisdom of de religieuze familie.

Aangezien de bisdomgrenzen in recentere tijden dikwijls veranderd zijn, dient men op de kalender niet al die namen te behouden van heiligen uit elk gebied waaruit het nieuwe bisdom bestaat, tenzij deze heiligen van algemeen belang zijn voor heel het nieuwe bisdom.

Document

Naam: DE CALENDARIA PARTICULARIA ATQUE OFFICIORUM ET MISSARUM PROPRIIS RECOGNOSCENDIS
Over de herziening van de particuliere en eigen kalenders voor het Officie en de Mis
Soort: Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Auteur: Benno Kardinaal Gut
Datum: 24 juni 1970
Copyrights: © 2016, Beleidssector liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / Nationale Raad voor Liturgie
Liturgische Documentatie, dl. 13, p. 155-172
Bewerkt: 6 oktober 2022

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test