Benno Kardinaal Gut - 24 juni 1970
Voor de Particuliere kalenders en het Eigen (Proprium) van het Officie en de Mis lijkt nu de tijd aangebroken voor een herziening, om de aangewende beginselen en normen voor de herziening van de nieuwe Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969) en het Missaal H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Algemene Inleiding, Voorwoord. en Brevier nu ook toe te passen op de Particuliere kalenders en het Eigen van het Officie en de Mis.
Immers, met het verschijnen van de nieuwe Algemene kalender Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Ter goedkeuring van de algemene normen voor het liturgisch jaar en van de nieuwe algemene Romeinse kalender, Mysterii Paschalis (14 feb 1969) is het liturgisch jaar zó geordend, dat de cyclus waarin de mysteries van de Heer worden herdacht, en de cyclus waarin de heiligen worden gevierd, meer op elkaar zijn afgestemd. Overeenkomstig de opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, werden alleen die heiligen op de kalender geplaatst, die werkelijk van universeel belang lijken te zijn.
Nu moet nog het tweede deel van genoemde opdracht worden vervuld, waarin wordt voorgeschreven dat de overige heiligen een passende viering krijgen op die plaatsen waar bijzondere redenen aanleiding geven tot hun cultus, nl. in afzonderlijke naties, bisdommen en religieuze families waaraan die heiligen meer eigen zijn. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 111
Daarom, alsook als antwoord op verschil lende haar gestelde vragen, acht deze heilige Congregatie voor de Goddelijke Eredienst het passend onderhavige Instructie uit te brengen om zo het werk van bovengenoemde herziening langs veilige en gemakkelijke weg tot voltooiing te brengen.