Paus Benedictus XVI - 17 november 2010
Jacques Pantaléon de Troyes, die de heilige gekend had toen hij als aartsdiaken dienst deed in Luik, werd eveneens voor het feest van “Corpus Domini” gewonnen. Het was hij die, Paus geworden onder de naam van Urbanus IV, in 1264 het hoogfeest van “Corpus Domini” instelde als een verplicht feest voor de universele Kerk, op de donderdag na Pinksteren. In de instellingsbulle, “Paus Urbanus IV - Bul
Transiturus de hoc mundo
Instelling van Sacramentsdag
(11 augustus 1264)” (11 augustus 1264), herinnert Paus Urbanus opnieuw en discreet aan de mystieke ervaringen van Juliana en staaft er de authenticiteit van: “Alhoewel de Eucharistie elke dag plechtig gevierd wordt, achten wij het juist (...) dat het ten minste eens per jaar met nog grotere plechtigheid gevierd wordt. De andere zaken die wij gedenken, vatten wij namelijk met de geest en het verstand, maar wij verkrijgen daarom hun werkelijke aanwezigheid niet. In deze sacramentele gedachtenis van Christus daarentegen, zij het onder een andere vorm, is Jezus Christus in Zijn eigen substantie bij ons aanwezig. Toen Hij zou opstijgen ten hemel, zei hij namelijk: 'Ik ben met u alle dagen tot de voleinding der wereld' (Mt. 28, 20).”
De Paus wou zelf het voorbeeld geven door het hoogfeest van “Corpus Domini” in Orvieto te vieren, de stad waar hij toen verbleef. Op zijn bevel werd en wordt nog in de kathedraal van de stad het bekende corporale bewaard dat de sporen draagt van het Eucharistisch wonder dat een jaar voordien, in 1263, plaatshad in Bolzano. Toen een priester het brood en de wijn consacreerde, werd hij aangegrepen door grote twijfel over de werkelijke aanwezigheid van het Lichaam en Bloed van Christus in het Sacrament van de Eucharistie. Op een wonderbare manier begonnen enkele druppels bloed uit de geconsacreerde hostie te druppen, en bevestigden zo wat ons geloof belijdt. Ubanus IV vroeg aan één van de grootste theologen uit de geschiedenis, de heilige Thomas van Aquino - die in die tijd de Paus vergezelde en zich in Orvieto bevond –voor dit grote feest liturgische teksten op te stellen. Zij zijn tot op vandaag in de Kerk in gebruik, het zijn meesterwerken waarin theologie en poëzie met elkaar vermengd zijn. Het zijn teksten die de snaren van het hart doen trillen om de lof en dankbaarheid aan het Allerheiligste Sacrament uit te drukken, terwijl het verstand met bewondering doordringt in het mysterie, erkent het in de Eucharistie de levende en waarachtige aanwezigheid van Jezus, van Zijn liefdesoffer dat ons met de Vader verzoent en ons het heil geeft.
Zelfs wanneer na de dood van Urbanus IV de viering van “Corpus Domini” zich beperkte tot bepaalde streken in Frankrijk, Duitsland, Hongarije en Noord-Italië, gaf een andere Paus, Johannes XXII, het in 1317 terug aan heel de Kerk. Sindsdien heeft het feest een wondere ontwikkeling gekend en is het nog zeer geliefd bij het Christenvolk.