• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Niet alleen toeleg op actieve, maar op alle deugden, vooral op zelfverloochening

Zien wij nu, waarin de heiligheid, die in de priester onontbeerlijk is, bestaat; want onwetendheid of dwaling in dit punt brengt hem ongetwijfeld in groot gevaar. Er zijn er immers, die menen, ja zelfs openlijk verkondigen, dat heel de verdienste van een priester uitsluitend bestaat in het zich totaal opofferen voor het welzijn van anderen. Dientengevolge maken zij bijna geen werk van de deugden, die de persoonlijke volmaaktheid uitmaken (en deze noemen zij daarom passieve deugden). Zij beweren, dat men al zijn kracht en ijver moet concentreren op de ontwikkeling en beoefening van de actieve deugden. Deze leer is buitengewoon vals en. verderfelijk. Over haar heeft onze voorganger z.g. zich overeenkomstig zijn wijsheid aldus uitgesproken Paus Leo XIII, Brief, Over het amerikanisme: burgerlijke vrijheden die de leer van de Kerk ondermijnen, Testem benevolentiae (22 jan 1899):

"Om te beweren dat onder de deugden sommige voor deze, andere voor die tijden geëigend zijn, zou men de woorden van de Apostel moeten vergeten: "Die Hij vooruit heeft gekend, heeft Hij ook voorbestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn Zoon." (Rom. 13, 8) Meester en model van alle heiligheid is Christus, en naar Hem moeten zich allen vormen, die in het verblijf van de zaligen verlangen opgenomen te worden. Welnu, Christus verandert niet met het verloop van de eeuwen, maar Hij is dezelfde "gisteren en heden en in eeuwigheid." (Hebr. 13, 8) Bijgevolg is tot de mensen van alle eeuwen het woord gericht: "leert van Mij, omdat Ik zachtmoedig ben en nederig van harte." (Mt. 11, 29) Voor iedere tijd toont Christus Zich aan ons "gehoorzaam geworden tot de dood" (Fil. 2, 8), en voor iedere eeuw geldt de uitspraak van de Apostel: "Zij die Christus toebehoren, hebben het vlees gekruisigd met zijn driften en begeerten." (Gal. 5, 24)

Deze lessen zijn weliswaar tot ieder van de gelovigen gericht, maar zeker meer onmiddellijk tot de priesters. Dezen moeten meer dan de overigen voor zich gezegd achten, wat onze voorganger met apostolisch vuur aan zijn juist vermelde woorden heeft toegevoegd:

"Waren er tegenwoordig maar veel meer, die deze deugden beoefenden op de wijze, waarop de grootste heiligen uit de vervlogen eeuwen het gedaan hebben! Dezen waren door hun nederigheid, hun gehoorzaamheid, hun zelfbeperking "machtig in woord en werk" en een grote zegen niet slechts voor de godsdienst, maar ook voor het openbare en burgerlijk leven."

Het zal hier niet zonder nut zijn op te merken, dat die wijze paus zeer terecht een bijzondere vermelding gemaakt heeft van de "zelfbeperking", die wij met een term van het Evangelie "zelfverloochening" noemen. Immers, hierin vooral, beminde zonen, ligt de kracht, de macht, de vrucht van ieder priesterlijk werken opgesloten. Uit de verwaarlozing ervan komt alles voort, wat in het gedrag van een priester het oog en het hart van de gelovigen tot aanstoot kan zijn. Want als ooit iemand handelt uit lage winzucht, als hij zich mengt in wereldse zaken, als hij de hoogste plaatsen wil hebben en de andere te gering voor zich acht, als hij te rade gaat bij vlees en bloed, als hij de mensen zoekt te behagen, als hij vertrouwen stelt in overredende woorden van menselijke wijsheid, dan vloeit dat alles voort uit het feit, dat hij Christus' gebod verwaarloost en de door Christus gestelden levenseis verwerpt: "Zo iemand Mijn volgeling wil zijn, dan moet hij zichzelf verloochenen." (Mt. 16, 24)

De priester moet ook werken voor, anderen, maar de vruchtbaarbeid van dat werk hangt van zijn toeleg op eigen heiliging af

Als wij echter op deze punten zulk een nadruk leggen, dan willen wij daarom de priester toch met niet minder nadruk er aan herinneren, dat hij ten slotte niet voor zijn eigen persoon alleen heilig moet leven. Hij is immers de werkman, die Christus "In dienst ging nemen voor Zijn wijngaard". (Mt. 20, 1) Zijn taak is het derhalve, het onkruid uit te wieden, het goede gewas te zaaien, dit te besproeien en op te letten, dat geen vijandig mens er onkruid overheen zaait. De priester moet er zich dus voor wachten, door een verkeerd opgevatte ijver voor eigen inwendige volmaaktheid zich te laten verleiden tot het verwaarlozen van de plichten van zijn bediening voor het heil van anderen. Hiertoe behoren bijv. de verkondiging van het woord Gods, het biechthoren, het bijstaan van zieken, vooral van stervenden, het godsdienstonderricht voor onwetenden, het troosten van bedroefden en het terugbrengen van afgedwaalden, in één woord de alzijdige navolging van Christus, "die weldoende rondging en allen genas, die door de duivel werden beheerst". (Hand. 10, 38)

Maar bij dat alles moet hij altijd de prachtige vermaning van Paulus voor de geest hebben: "Noch hij die plant, noch hij die begiet betekent iets: maar God die de wasdom geeft." (1 Kor. 3, 7) Men moge dan al wenend het zaad gaan uitstrooien, men moge dan al het zaaisel met veel arbeid verzorgen: het ontkiemen en het vruchtdragen komt alleen van God en van Gods alvermogende hulp.

Hierbij komt nog een belangrijke beschouwing. De mensen zijn slechts werktuigen, waarvan God Zich bedient voor het heil van de zielen. Zij moeten dus geschikt zijn om door God ter hand genomen te worden. En hoe dan? Meent men soms, dat een of andere aangeboren of door toeleg verworven bekwaamheid God er toe zal bewegen, om onze medewerking te gebruiken tot vermeerdering van zijn glorie? Volstrekt niet, want er staat geschreven: "Het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen beschaamd te maken; en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen; en het onaanzienlijke van de wereld en het onbeduidende heeft God uitverkoren: alles wat niets is, om te niet te doen, wat iets is." (1 Kor. 1, 27.28)

Daar is nl. maar één ding, dat tussen God en mens een vereniging tot stand kan brengen; maar één ding, dat een mens Gode welgevallig kan maken en hem vormen kan tot een niet onwaardige bedienaar van zo'n barmhartigheid: en dat is de heiligheid van leven en zeden. Als deze heiligheid, die ten slotte bestaat in de alles overtreffende kennis van Jezus Christus, de priester ontbreekt, dan ontbreekt hem alles. Want zonder de heiligheid zal zelfs een uitgebreide, uitgelezen wetenschap (die wijzelf bij de clerus naar best vermogen trachten te bevorderen), zal praktische aanleg en bedrevenheid, ook al bewijst zij enige dienst aan de Kerk en de afzonderlijke mensen, toch ook niet zelden voor hen de oorzaak zijn van betreurenswaardige nadelen. Nemen wij daarentegen een priester, die rijkelijk met heiligheid gesierd is: wat kan hij, zelfs al was hij de laatste van allen, wonderbare dingen tot heil van het volk Gods ondernemen en tot een goed einde brengen. Daarvoor getuigen vele sprekende voorbeelden uit iedere tijd. Een schitterend voorbeeld, uit een nog nabij verleden, is Joan. Bapt. Vianney (Pastoor van Ars), een model zielzorger, wien wij tot onze vreugde de eer van de zaligen hebben toegekend. De heiligheid is het enige, dat ons tot mannen maakt zoals de goddelijke roeping het vordert, tot mannen namelijk, die voor de wereld gekruisigd zijn en voor wie de wereld gekruisigd is; tot mannen, die wandelen in nieuwheid van leven, die, zoals Paulus zegt, zich dienaren van God tonen "in arbeid, nachtwaken en vasten, door reinheid, kennis en lankmoedigheid, door goedheid, Heiligen Geest en ongeveinsde liefde, door prediking van de waarheid" (2 Kor. 6, 5, e.v.); tot mannen, die slechts naar de hemelse goederen streven en die alle krachten inspannen om ook anderen tot zulk een leven te brengen.

Document

Naam: HAERENT ANIMO - AD CLERUM
Over de heiligheid van de priesters
Soort: H. Paus Pius X - Apostolische Exhortatie
Auteur: H. Paus Pius X
Datum: 4 augustus 1908
Copyrights: © 1939, Ecclesia Docens 0108
Bewerkt: 14 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2023, Stg. InterKerk, Schiedam, test