H. Paus Pius X - 4 augustus 1908
Zien wij nu, waarin de heiligheid, die in de priester onontbeerlijk is, bestaat; want onwetendheid of dwaling in dit punt brengt hem ongetwijfeld in groot gevaar. Er zijn er immers, die menen, ja zelfs openlijk verkondigen, dat heel de verdienste van een priester uitsluitend bestaat in het zich totaal opofferen voor het welzijn van anderen. Dientengevolge maken zij bijna geen werk van de deugden, die de persoonlijke volmaaktheid uitmaken (en deze noemen zij daarom passieve deugden). Zij beweren, dat men al zijn kracht en ijver moet concentreren op de ontwikkeling en beoefening van de actieve deugden. Deze leer is buitengewoon vals en. verderfelijk. Over haar heeft onze voorganger z.g. zich overeenkomstig zijn wijsheid aldus uitgesproken Paus Leo XIII, Brief, Over het amerikanisme: burgerlijke vrijheden die de leer van de Kerk ondermijnen, Testem benevolentiae (22 jan 1899):
"Om te beweren dat onder de deugden sommige voor deze, andere voor die tijden geëigend zijn, zou men de woorden van de Apostel moeten vergeten: "Die Hij vooruit heeft gekend, heeft Hij ook voorbestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn Zoon." (Rom. 13, 8) Meester en model van alle heiligheid is Christus, en naar Hem moeten zich allen vormen, die in het verblijf van de zaligen verlangen opgenomen te worden. Welnu, Christus verandert niet met het verloop van de eeuwen, maar Hij is dezelfde "gisteren en heden en in eeuwigheid." (Hebr. 13, 8) Bijgevolg is tot de mensen van alle eeuwen het woord gericht: "leert van Mij, omdat Ik zachtmoedig ben en nederig van harte." (Mt. 11, 29) Voor iedere tijd toont Christus Zich aan ons "gehoorzaam geworden tot de dood" (Fil. 2, 8), en voor iedere eeuw geldt de uitspraak van de Apostel: "Zij die Christus toebehoren, hebben het vlees gekruisigd met zijn driften en begeerten." (Gal. 5, 24)
Deze lessen zijn weliswaar tot ieder van de gelovigen gericht, maar zeker meer onmiddellijk tot de priesters. Dezen moeten meer dan de overigen voor zich gezegd achten, wat onze voorganger met apostolisch vuur aan zijn juist vermelde woorden heeft toegevoegd:
"Waren er tegenwoordig maar veel meer, die deze deugden beoefenden op de wijze, waarop de grootste heiligen uit de vervlogen eeuwen het gedaan hebben! Dezen waren door hun nederigheid, hun gehoorzaamheid, hun zelfbeperking "machtig in woord en werk" en een grote zegen niet slechts voor de godsdienst, maar ook voor het openbare en burgerlijk leven."